18
Opnemen met de camera
Prise de vues
Pour changer la directivité du microphone
intégré
Réglez DIRECTION SELECT à l’arrière du
microphone sur la position souhaitée (0°/90°/
120°).
Pour enregistrer avec un microphone externe
Raccordez un microphone (non fourni) à la prise
MIC (PLUG IN POWER). Le son n’est plus
enregistré par le microphone interne. Vous
pouvez qussi fixer un microphone à la griffe
porte-accessoires.
Pour contrôler le son enregistré
Utilisez un casque ou le haut-parleur intégré.
Pour mettre le haut-parleur intégré en service,
mettez SPEAKER sur la position ON. Pour
utiliser le casque, branchez-le sur la prise 2. Pour
réglez le volume du haut-parleur ou du casque,
utilisez la molette MONITOR LEVEL. Quand
vous utilisez le casque, le haut-parleur est
désactivé.
Quand vous contrôlez le son à l’aide du haut-
parleur intégré, l’effet Larsen peut se produire.
Dans ce cas, baissez le volume sur MONITOR
LEVEL ou réglez SPEAKER sur OFF.
Sélection du mode d’enregistrement
16 bits [a] ou 12 bits [b]
Réglez AUDIO MODE sur 16 BIT afin d’obtenir
un son de meilleure qualité. En mode 16 bits, le
camescope numérique enregistre un secteur
vidéo [c] et un secteur audio [d]. L’indicateur “16
BIT” est affiché dans le viseur.
Réglez AUDIO MODE sur 12 bits. 1 secteur est
laissé vierge pour une copie audio ultérieure.
En mode 12 bits, le camescope numérique
enregistre un secteur vidéo [c], un secteur audio
[d] et laisse un secteur audio vierge [e], ce qui
vous permet d’ajouter une narration ou une
bande son après l’enregistrement initial.
Kiezen van de richtingsgevoeligheid van de
ingebouwde mikrofoon
Zet de DIRECTION SELECT schakelaar achterop
de mikrofoon in de gewenste stand (0°/90°/
120°).
Gebruik van een externe mikrofoon
Een externe mikrofoon (niet bijgeleverd) kunt u
aansluiten op de MIC (PLUG IN POWER)
aansluiting. Dan zal de ingebouwde mikrofoon
geen geluid meer opnemen. U kunt een externe
mikrofoon ook op de accessoireschoen van de
camcorder bevestigen.
Tijdens opnemen meeluisteren naar het
opgenomen geluid
U kunt meeluisteren via een hoofdtelefoon of via
de ingebouwde luidspreker. Om de ingebouwde
luidspreker in te schakelen, zet u de SPEAKER
schakelaar op “ON”. Een hoofdtelefoon kunt u
aansluiten op de 2 hoofdtelefoon-aansluiting.
Gebruik de MONITOR LEVEL regelaar om de
geluidssterkte van de luidspreker of de
hoofdtelefoon naar wens in te stellen. Bij gebruik
van een hoofdtelefoon zal de ingebouwde
luidspreker geen geluid meer geven.
Bij meeluisteren via de ingebouwde luidspreker
kan het geluid door akoestische terugkoppeling
gaan rondzingen. Klinkt er een fluittoon, draai
dan de MONITOR LEVEL regelaar terug of zet
de SPEAKER schakelaar op “OFF”.
Kiezen van het 16-bit [a] of 12-bit [b]
opnamesysteem
Voor de beste opnamekwaliteit zet u de AUDIO
MODE schakelaar in de “16 BIT” stand.
Bij het 16-bit systeem neemt de digitale
camcorder één video-sector [c] op en één audio-
sector [d]. Dan verschijnt in de zoeker de
aanduiding “16 BIT”.
Voor het later opnemen van een extra
geluidsspoor zet u de AUDIO MODE schakelaar
in de “12 BIT” stand.
Bij het 12-bit systeem neemt de digitale
camcorder één video-sector [c] op en een direkte
audio-sector [d], en laat daarnaast een tweede
audio-sector [e] blanco voor het naderhand
inspreken van commentaar of het opnemen van
achtergrondmuziek.
[e]
[d]
[c]
[d]
[a]
[b]