VDPL710MHW14B/VDPL710MHW14W
V. 01 – 26/03/2013 14 ©Velleman nv
7.3 Autonome modus (stand-alone)
In autonome modus (stand-alone) speelt het toestel een ingebouwd programma af: automatisch of
muziekgestuurd.
Om het toestel in te stellen in autonome modus (stand-alone):
1. Sluit niets aan op de DMX-ingang [3] van het toestel.
2. Druk op <MODE/ESC> tot <SLND> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
3. Gebruik <UP> en <DOWN> om <MAST> te selecteren en druk op <ENTER> om te bevestigen.
4. Druk op <MODE/ESC> tot <AUTO> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
5. Gebruik <UP> en <DOWN> om de gewenste instelling te selecteren:
o <Yes>: Het toestel speelt het ingebouwde programma af.
o <No>: het toestel functioneert als master-toestel in muziekgestuurde modus.
6. Druk op <ENTER> om te bevestigen.
De microfoongevoeligheid instellen
In muziekgestuurde modus kunt u de gevoeligheid van de ingebouwde microfoon instellen. Om de
gevoeligheid van de ingebouwde microfoon te regelen, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op <MODE/ESC> tot <SOUN> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
2. Gebruik <UP> en <DOWN> om de gevoeligheid te veranderen (0-100) en druk op <ENTER>.
Pan-en tiltbeweging omkeren
U kunt de richting van de pan en/of tiltbeweging omkeren:
1. Druk op <MODE/ESC> tot <PAN> of <TILT> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
2. Gebruik <UP> en <DOWN> om de gewenste instelling te selecteren:
o <Yes>: voor omgekeerde pan-of tiltbeweging.
o <No>: voor normale pan-of tiltbeweging.
3. Druk op <ENTER> om te bevestigen.
7.4 Master/slave-modus
In master/slave-modus kunnen meerdere toestellen verbonden worden met een master-toestel. Alle
slave-toestellen zullen vervolgens synchroon functioneren met het master-toestel.
Plaats een toestel in master-modus en alle andere toestellen in slave-modus. Het eerste toestel in de
ketting functioneert als master-toestel.
1. Verbind alle toestellen in serie met DMX-kabels.
2. Op het master-toestel, druk op <MODE/ESC> tot <SLND> op de display verschijnt en druk op
<ENTER>.
3. Gebruik <UP> en <DOWN> om <MAST> te kiezen en druk op <ENTER>.
4. Stel het programma in zoals beschreven in Standalone-modus.
5. Op elk slave-toestel, druk op <MODE/ESC> tot <SLND> op de display verschijnt en druk op
<ENTER>.
6. Gebruik <UP> en <DOWN> om de gewenste instelling te selecteren:
o <SL1>: voor de normale slave-modus.
o <SL2>: voor de omgekeerde slave-modus.
7. Druk op <ENTER> om te bevestigen.
7.5 DMX-sturing
Sturing van het toestel via een universele DMX-controller.
Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel reageert
op de signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel luistert naar het
signaal van de DMX controller. U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u
kunt per toestel een nieuw startadres ingeven.
Wanneer u een enkel startadres instelt, zullen alle toestellen luisteren naar hetzelfde kanaal. Met
andere woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen alle toestellen er tegelijk
op reageren. Wanneer u verschillende adressen instelt, dan luistert elk toestel naar een ander
kanaal. Wanneer u de instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het toestel op dat kanaal
reageren.
In het geval van de 7-kanaalsmodus, zult u het startadres van het eerste toestel moeten instellen op
1 (CH1-7), van het tweede toestel op 8 (1 + 7) (CH8-14), van het derde op 15 (8 + 7) (CH15-21),
enz. De hoogste startwaarde is 506.