8
Een terugslagklep moet tevens voorzien worden tussen
de uitgang van de warmtepomp en deze toestellen om te
verhinderen dat, bij stilstand van de filterpomp, deze producten
zouden terugvloeien tot in de warmtepomp.
4.2 Overwinteren van de warmtepomp
Belangrijk: het niet nemen van de nodige voorzorgen voor de
overwintering kan schade veroorzaken aan de warmtepomp
waardoor de garantie komt te vervallen. De warmtepomp,
de filterpomp, de filter en de leidingen dienen beschermd
te worden in gebieden waar vriestemperaturen kunnen
voorkomen. Voer de volgende taken uit om al het water uit de
warmtepomp te verwijderen:
» Zet de elektrische stroom naar de warmtepomp uit
» Sluit de watertoevoer naar de warmtepomp: sluit volledig
de kranen 2 en 3 van de bypass
» Ontkoppel de wateraansluitingen aan de warmtepomp en
laat het water wegvloeien
» Koppel de wateraansluitingen opnieuw aan de warmtepomp
om te verhinderen dat er vuil in de leidingen zou komen.
4.3 Opstarten na de winter
Indien uw warmtepomp klaargemaakt is voor overwintering,
dient U de volgende stappen te ondernemen voor het
opstarten in de lente:
» Controleer vooraf of er geen vuil in de leidingen is kunnen
komen en of er geen structurele problemen zijn
» Controleer of de wateraansluitingen aan de warmtepomp
goed bevestigd zijn
» Start de filterpomp om de watertoevoer naar de
warmtepomp te voorzien. Stel de bypass opnieuw in.
» Sluit de elektrische stroom opnieuw aan naar de
warmtepomp en zet haar AAN.
4.4 Controle
De ECO® warmtepompen zijn ontwikkeld en gebouwd voor een
lange levensduur indien zij op de juiste manier zijn geïnstalleerd
en onder normale omstandigheden kunnen draaien.
Een regelmatige controle is belangrijk om uw warmtepomp
gedurende jaren veilig en efficient te laten werken. De volgende
richtlijnen kunnen u daarbij helpen:
» Zorg voor een gemakkelijke toegang tot het service paneel
» Houdt de omgeving van de warmtepomp vrij van
eventueel groenafval
» Snoei de beplanting rond de warmtepomp om voldoende
vrije ruimte te garanderen
» Verwijder eventuele watersproeiers uit de omgeving van
de warmtepomp. Zij kunnen de warmtepomp
beschadigen.
» Voorkom dat regenwater van een afdak rechtstreeks op de
warmtepomp terecht komt. Voorzie de nodige afvoer
ervan.
» Gebruik de warmtepomp niet indien zij onder water is
komen te staan. Neem dan onmiddellijk contact op met een
gekwalificeerde technicus om de warmtepomp te
inspecteren en eventueel te herstellen.
Tijdens de werking van de warmtepomp kan er condensatie
ontstaan. Deze kan wegvloeien door een opening in de
bodemplaat van het toestel. Deze hoeveelheid condensatiewater
zal toenemen bij een verhoogde luchtvochtigheid. Verwijder het
eventuele vuil dat het wegvloeien zou kunnen verhinderen.
Tijdens de werking kunnen 10 tot 20 liter condensatiewater
ontstaan. Indien er meer ontstaat, stop de warmtepomp
en wacht gedurende een uur om na te gaan of er geen lek is in de
leidingen.
Opmerking: Een snelle manier om te controleren of het
water van condensatie komt is het toestel uit te zetten en de
zwembad pomp te laten lopen. Als er geen water meer uit
de condensinstallatie komt , dan is het condensatie. Een nog
snellere manier: Test het drain water op chloor. Als er geen chloor
aanwezig is, is het condensatie.
Zorg ook voor een vrije aanzuiging van de lucht en een goede
afvoer van de afgekoelde lucht. Vermijdt dat de uitgeblazen lucht
rechtstreeks opnieuw wordt aangezogen.
5.ONDERHOUD EN INSPECTIE
5.1 Onderhoud
Controleer de watertoevoer en -afvoer regelmatig. U
moet er voor zorgen dat er genoeg water en lucht in het
systeem kan komen, anders zullen de prestaties en de
betrouwbaarheid van uw systeem benvloed worden. U dient
de zwembadfilterregelmatig te reinigen om schade door
filterblokkade te voorkomen.
Er dient voldoende ruimte en ventilatie rondom het toestel te
zijn. Reinig regelmatig de zijkant van de warmtepomp om de
goede werking te garanderen en energie te besparen.
Controleer de werking van alle processen in het toestel, en vooral
de druk van het koelingsysteem.
Controleer de stroomtoevoer en de kabelaansluitingen
regelmatig, controleer of er een abnormalewerking is of er
een slechte geur rond de elektrische component hangt. Indien dit
zo is, gelieve het op tijd te vervangen.
Overwintering : Gelieve al het water uit de warmtepompen
andere systemen te lozen om schade door bevriezing
te vermijden.
U dient het water ook te lozen indien het toetstel gedurende
lange tijd niet zal werken. En u dient alle onderdelen grondig te
controleren en het systeem volledig met water te vullen voordat
u het toestel weer aanzet.
5.2 Oplossen van problemen
Onjuiste installatie kan een elektrische schok genereren die kan
leiden tot de dood of ernstige verwonding van de gebruikers,
installateurs of anderen, of die beschadiging van eigendommen
kan veroorzaken. Verricht geen interne aanpassingen aan de
warmtepomp.
NL