De draaivoet bevestigen zonder de kabels door de
montagevoet te voeren
U moet deze procedure alleen voltooien als u geen stroom- en
transducerkabels onder het montageoppervlak en door de
draaivoet wilt laten lopen.
1
Plaats het voetstuk
À
op het montageoppervlak en bevestig
deze met de juiste schroeven of bouten
Á
.
2
Plaats de draaivoet op het voetstuk en zet de 10 mm M6×1
kruiskopschroef weer vast.
3
Dicht de kabelgaten af met waterdichte kit.
De draaivoet bevestigen als de kabels door de
montagevoet heen zijn geleid
U moet deze procedure alleen voltooien als u stroom- en
transducerkabels onder het montageoppervlak en door de
draaivoet wilt laten lopen.
1
Leid de kabels door het middengat van 16 mm (
5
/
8
inch) dat
u hebt geboord tijdens de voorbereidingen om kabels onder
het montageoppervlak te leiden.
2
Plaats het voetstuk op het montageoppervlak en bevestig
deze met de juiste schroeven of bouten.
3
Leid de kabels door de kabelgaten.
4
Bevestig het voetstuk losjes met de juiste schroeven of
bouten.
5
Plaats de draaivoet op het voetstuk, maar bevestig deze niet.
6
Plaats de houder of het toestel in de draaivoet (Het toestel in
de houder installeren).
7
Trek de stroom- en transducerkabels ver genoeg door, zodat
de draaivoet genoeg speling heeft om volledig in de
gewenste posities te draaien wanneer de kabels zijn
aangesloten.
8
Verwijder de houder en de draaivoet van het voetstuk.
9
Breng watervaste kit aan op het middengat van 16 mm (
5
/
8
inch) en op de kabelgaten.
10
Maak het voetstuk stevig vast met de juiste schroeven of
bouten.
11
Plaats de draaivoet op het voetstuk en bevestig deze met de
bijgeleverde 10 mm M6×1 kruiskopschroef.
Het toestel in de draaivoet installeren
Als uw toestel gebruikmaakt van een houder, moet u de houder
in de draaivoet installeren. Als uw toestel geen gebruikmaakt
van een houder, moet u het toestel in de draaivoet installeren.
1
Trek de vergrendelingsarm
À
omhoog.
2
Plaats de houder of het toestel in de draaivoet
Á
.
3
Plaats de draaivoet in de gewenste kijkhoek.
4
Druk de vergrendelingsarm omlaag.
De kabels en connectors installeren
Verbinden met de voeding
1
Geleid de voedingskabel van de draaivoet naar de accu of
zekeringenkast van de boot.
2
Verleng de draden indien nodig met een draad van 20 AWG
of dikker.
3
Sluit de rode draad aan op het positieve aansluitpunt van de
accu of zekeringenkast en sluit de zwarte draad aan op het
negatieve aansluitpunt.
Het toestel op een transducer aansluiten
OPMERKING: De simulatormodus wordt ingeschakeld voor het
toestel indien de verbinding tussen het toestel en de transducer
niet is beveiligd.
Ga naar www.garmin.com of neem contact op met uw lokale
Garmin
®
dealer om te bepalen welke transducer het beste
aansluit op uw behoeften.
1
Volg de meegeleverde instructies om uw transducer correct
te installeren op uw boot.
2
Leid de transducerkabel naar de achterkant van uw toestel,
verwijderd van bronnen die elektronische interferentie
kunnen veroorzaken.
3
Sluit de transducerkabel aan op de juiste poort van uw
toestel.
De kabels aansluiten op het toestel
De connectors op de kabels zijn genummerd, zodat ze in de
juiste poorten op het toestel of de houder passen. Voor
toestellen die een houder gebruiken, worden de aangesloten
kabels op hun plek gehouden door een vergrendelingsbeugel.
Voor toestellen die geen houder gebruiken, worden de kabels
rechtstreeks aangesloten op het toestel.
1
Vergelijk de kleine inkepingen
À
op elke kabelconnector met
de nummers op elke poort om te bepalen welke kabel bij
welke poort hoort.
2