Atlantic SUNAGAZ GXE 54 63 KW Le manuel du propriétaire
- Taper
- Le manuel du propriétaire
Document n. 947 - 1
Notice de référence
à conserver
par l'utilisateur
pour consultation
ultérieure.
Gebruiksaanwijzing
te behouden
door de gebruiker
voor nadere
consultatie.
SUNAGAZ GXE
SUNAGAZ GXE
Réf. 951.54.98 / 951.63.98
Chaudière gaz du type B
11BS
, à 90°C, au sol
Catégorie II
2E+3+
(gaz naturels et gaz pétrole liquéfié) pour la France
Catégorie I
2E+
(gaz naturels) pour la Belgique
Stookketel AARDGAS van het type B
11BS,
op 90°C,
plaatsing op de grond
Categorie I
2E+
voor Belgie
SOMMAIRE / INHOUD
1. PRESENTATION DU MATERIEL
PRESENTATIE VAN HET MATERIAAL p. 1
2. INSTRUCTIONS POUR L'INSTALLATEUR
VOORSCHRIFTEN VOOR DE INSTALLATIE p. 6
3. INSTRUCTIONS POUR L'UTILISATEUR
INSTRUKTIES VOOR DE GEBRUIKER p. 14
FRANCO BELGE
FONDERIES FRANCO-BELGES
F-59660 MERVILLE
Téléphone : 03.28.43.43.43
Télécopie : 03.28.43.43.99
RC Hazebrouck 445750565B
Matériel sujet à modifications sans préavis.
Document non contractuel.
Materiaal dat zonder voorafgaand bericht gewijzigd kan
worden.
Niet verbindend document.
1. PRESENTATION DU MATERIEL
1.1. Modèles
SUNAGAZ Nr. Puissance Réf.
GXE éléments utile
(kW)
54 7 54 951.54.98
63 8 63 951.63.98
1.2. Colisage
- 1 colis chaudière
1.3. Matériel en option
- Régulation FRANCO BELGE de type 971.43
1.4. Descriptif
Coupe schématique de la chaudière (fig.1 )
1 Tableau de commande et de contrôle
2 Sécurité de débordement des produits de combus-
tion
3 Bloc gaz
4 Regard de flamme
5 Bloc veilleuse permanente et thermocouple
6 Brûleur atmosphérique
7 Robinet de vidange
8 Sortie des fumées
9 Coupe-tirage avec anti-refouleur incorporé
10 Départ chauffage
11 Echangeur en fonte
12 Alimentation gaz
13 Retour chauffage
1. PRESENTATIE VAN HET MATERIAAL
1.1. Modellen
SUNAGAZ Aantal Nodig Ref.
GXE elementen Vermogen
(kW)
54 7 54 951.54.98
63 8 63 951.63.98
1.2. Verpakking
- 1 colli stookketel
1.3. In optie
- Regeling FRANCO BELGE van het type 971.43-
1.4. Beschrijving
Schematische doorsnede van de ketel (fig.1 )
1 Bedieningsen kontrolebord
2 Veiligheid rookgasafvoer
3 Gasblok
4 Kijkruit
5 Blok voortdurende waakvlam en thermokoppel
6 Atmosferische brander
7 Aftapkraan
8 Rookuitlaat
9 Ingebouwde trekbreker
10 Vertrek verwarming
11 Gietijzeren warmtewisselaar
12 Gasvoeding
13 Retour verwarming
1
Fig.1
Fig.2
Tableau de commande et de contrôle (fig.2)
1 Voyant "sous tension"
2 Voyant "sécurité fumées"
3 Voyant "fonction chauffage"
4 Thermomètre
5 Thermostat de chaudière (régulation manuelle)
6 Interrupteur" chauffage-non chauffage"
7 Emplacement pour régulateur
8 Capuchon d'accès au réarmement du thermostat
de sécurité surchauffe
9 Capuchon d'accès au réarmement du thermostat
de sécurité fumées
1.5. Principe de fonctionnement (fig.3)
Le brûleur gaz fonctionne en tout ou rien suivant la
température de consigne du thermostat de chaudière
lequel commande le bloc gaz.
ATTENTION:
La position “●“ du thermostat de régulation correspond
à une température chaudière de 40 °C environ, valeur
minimale établie pour éviter toute condensation éven-
tuelle.
Le circulateur tourne en permanence.
L'allumage du brûleur s'effectue par la veilleuse dont le
fonctionnement est contrôlé par le thermocouple.
Lorsque l'installation est complétée d'un thermostat
d'ambiance, c'est celui-ci qui commande le bloc gaz.
Sécurité brûleur:
La flamme de veilleuse doit chauffer le thermocouple.
En cas d'anomalie dans l'alimentation gaz ou en cas d'ex-
tinction accidentelle de la flamme de veilleuse, l'élec-
trovanne du bloc gaz se ferme automatiquement.
Sécurité de surchauffe (110°C) (fig.4):
Le thermostat de sécurité est indépendant de la régula-
tion chaudière. Il est branché en série entre le bloc gaz
et le thermocouple. Lorsque la température du corps
de chauffe dépasse 110°C, il coupe le circuit du ther-
mocouple, ce qui entraîne la fermeture de l'électrovan-
ne du bloc gaz.
Un nouvel allumage ne sera possible que lorsque la
température dans le corps de chauffe sera redevenue
normale.
Sécurité de débordement des produits de combu-
stion:
En cas de tirage anormal au niveau des fumées, le ther-
mostat fumées coupe le brûleur: le voyant "sécurité
fumées" s'allumera. Un nouvel allumage ne sera possi-
ble après réarmement que lorsque le défaut aura dispa-
ru.
Le dispositif de contrôle d'évacuation des produits de
combustion ne doit en aucun cas être mis hors service.
Sécurité "manque d'eau" (optionnel):
Raccordement électrique prévu, coupure du brûleur et
du circulateur.
Bedienings en kontrole bord (fig.2)
1 Kontrolelampje : «onder spanning»
2 Kontrolelampje : «veiligheid rookgasafvoer »
3 Kontrolelampje : «funktie verwarming»
4 Thermometer (ketel T°)
5 Ketelthermostaat (regeling verwarming)
6 Schakelaar «verwarming/geen verwarming»
7 Plaats voorzien voor regeling
8 Herinschakeling van de beveiligingsthermostaat
(de top afdraaien)
9 Herinschakeling van de rookgasafvoer thermo-
staat (de top afdraaien)
1.5. Werkingsprincipe (fig.3)
De gasbrander werkt in alles of niets volgens de aange-
geven temperatuur op de ketelthermostaat die de
gasregelblok bedient.
OPGEPAST:
de stand “●” van de regelthermostaat komt overeen met
een keteltemperatuur van ongeveer 40°C, minimale
vastgelegde waarde om eventuële condensatie te
verwijden.
De circulatiepomp werkt voortdurend.
De ontsteking van de brander gebeurt door de waakvlam
die gekontroleerd wordt door het thermokoppel.
Wanneer de installatie uitgerust wordt met een kamerthermo-
staat, wordt de gasregelblok door deze laatste bediend.
Veiligheid brander:
De vlam van de waakvlam moet het thermokoppel verwarmen.
In geval van onregelmatigheid in de gasvoeding of in
geval van toevallige doving van de waakvlam, sluit
zich de elektroklep van de gasregelblok automatisch.
Veiligheidthermostaat (110°C) (fig.4):
De veiligheidsthermostaat is onafhankelijk van de rege-
ling van de ketel. Hij is in serie aangesloten tussen de
gasblok en het thermokoppel. Wanneer de temperatuur
van het verwarmingslichaam boven de 110°C komt,
snijdt hij het thermokoppelcircuit af en blokkeert hij
de veiligheid van de gasregelblok.
Een nieuwe ontsteking zal nog maar alleen mogelijk zijn
wanneer de temperatuur in de warmtewisselaar nor-
maal zal geworden zijn.
Thermische terugslagbeveiliging (TTB):
In geval van slechte trek van de schroosteen en teruglag,
wordt de brander door de TTB gestopt: het kontrole-
lampje "Veiligheid rookgasafvoer" gaat dan onmiddel-
lijk aan. Een nieuwe ontsteking zal maar alleen moge-
lijk zijn na herinschakeling, wanneer het defekt
verdwenen zal zijn. Deze beveiliging voor de kontrole
van deverbrandde gassen mag in geen enkel geval uit-
geschakeld worden.
Veiligheid "te weinig water" (in optie):
Elektrische verbindingen zijn voorzien: sluiting van de
brander en uitschakeling van de circulatiepomp.
2
Fig.3
3
RACCORDEMENT PAR FILS
DRAADAANSLUITINGEN
RACCORDEMENT SUR PLATINE
AANSLUITING OP DE PLATINE
PONT
BRUG
RACCORDEMENT OPTIONNEL
KEUZCAANSLUITING
BORNE “STEVIO”
STEVIO AANSLUITKLEM
BORNE REGULATEUR
REGULATOR AANSLUITKLEM
BORNE A VIS
AANSLUITKLEM MET SCHROEVEN
VOYANT “SOUS TENSION”
AANDUIDINGSLAMPJE “ONDER SPANNING”
VOYANT “SECURITE FUMEES
AANDUIDINGSLAMPJE “TTB”
INTERRUPTEUR CHAUFFAGE - NON CHAUFFAGE
SCHAKELAAR VERWARMING – GEEN VERWARMING
VOYANT “POMPE INSTALLATION
AANDUIDINGSLAMPJE “CIRCULATIEPOMP INSTALLATIE”
NEUTRE
NEUTRAAL
PHASE
FASE
FILTRE
FILTER
FUSIBLE
SMELTZEKERING
INTERRUPTEUR ALLUMAGE
ONSTEKINGSSCHAKELAAR
ALLUMEUR ELECTRIQUE
ELEKTRISCHE ONTSTEKER
THERMOSTAT FUMEES
ROKENTHERMOSTAAT
MANQUE D’EAU
TE WEINIG WATER
THERMOSTAT AMBIANCE
KAMERTHERMOSTAAT
THERMOSTAT CHAUDIERE
KETELTHERMOSTAAT
THERMOSTAT SECURITE SURCHAUFFE
OVERVERHITTINGSTHERMOSTAAT
CONNEXION PREVUE POUR LA BELGIQUE
SPECIALE VOORZIENE AANSLUITING VOOR BELGIE
BLOC GAZ
GASBLOK
VANNE GAZ
GASREGELKLEP
THERMOCOUPLE
THERMOKOPPEL
1.6. Caractéristiques dimensionnelles. 1.6. Technische kenmerken.
SUNAGAZ GXE L X B C M P Ha Hr Hs
54 800 120 480 320 175 640 530 370 -
63 800 120 440 360 95 640 530 370 -
4
1 BLOC GAZ
2 THERMOCOUPLE
3 THERMOSTAT
SURCHAUFFE
4 VEILLEUSE
5 BRÛLEUR
1 GASBLOK
2 THERMOKOPPEL
3 BEVEILIGINGS-
THERMOSTAAT
4 WAAKVLAM
5 BRANDER
Fig.4
GXE
a DEPART / VERTREK M 26x34
r RETOUR / RETOUR M 26x34
g GAZ / GAS M 20x27
1.7. Caractéristiques techniques / Technische kenmerken
SUNAGAZ GXE 54 63
Nombre d'éléments du corps de chauffe
Aantal elementen 78
Débit calorifique nominal
Nominal calorifisch debiet kW 59.6 69.5
Puissance utile nominale
Nominaal nodig vermogen kW 54 63
Nombre d'injecteurs brûleur
Aantal gasinspuitstukken brander 67
Ø injecteur veilleuse
Ø gasinspuitstuk waakvlam
G 20-G 25 (2 orif./gaten) mm 0.29 0.29
G 30-G 31 (1 orif./gate) mm 0.24 0.24
Ø injecteurs brûleur
Ø gasinspuitstuk brander
G 20-G 25 mm 2.60 2.60
G 30-G 31 mm 1.55 1.55
Ø diaphragme sortie bloc gaz ( gaz naturels )
Ø membraan uitlaat gasblok (A.G.) mm 8.10 10.0
Pression gaz au brûleur
Gasdruk op brander
gaz de Lacq/Aardgas G20 mbar 12.0 12.0
gaz de Groningue/Aardgas G25 mbar 15.2 15.2
gaz Butane/Butaan G30 mbar 28.0 28.0
gaz Propane/Propaan G31 mbar 35.0 35.0
Débit de gaz (fonctionnement continu)
Gasverbruik (doorgaande werking)
( 15°C ; 1013 mbar)
G20 m
3
/h 6.31 7.36
G25 m
3
/h 7.34 8.56
G30 kg/h 4.71 5.49
G31 kg/h 4.63 5.39
Diamètre départ fumée
Doorsnede rookuitlaatbuis mm 180 180
Dépression nécessaire à la buse
Nodige depressie aan de buis
Pa 11
Alimentation électrique
Elektrische spanning W 66
Contenance en eau
Waterinhoud l 23 26
Température d'eau maxi
Maxi watertemperatuur °C 90 90
Pression hydraulique maxi
Maxi gebruiksdruk bar 33
Poids
Gewicht kg 191 211
230 V~ - 50 Hz
5
2. VOORSCHRIFTEN VOOR DE INSTALLATIE
Om voordeel te kunnen trekken van de waarborg FRAN-
CO BELGE moet dit toestel geplaatst worden door een
herkende installateur.
WETTELIJKE INSTALLATIEVOORWAARDEN
VOOR BELGIE
De installatie en onderhoud van de ketel moeten overeen
komen met de normen NBN D51.003, NBN B61.001,
NBN D.30.003 en de Algemene Reglement voor de
Elektrische Installaties ( A.R.E.I.).
2.1. Het ketelhuis
Het ketelhuis zal aan de voorschriften die in voege zijn,
moeten beantwoorden.
Dit lokaal zal niet vochtig zijn; de vochtigheid is schade-
lijk voor de elektrische onderdelen. In een lokaal met
een vochtige vloer is het aangeraden een voetstuk te
voorzien van voldoende hoogte.
De ketel moet in een geschikt lokaal geplaatst worden
dat ook goed gevetileerd is.
Opgepast! De waarborg op de warmtewisselaar zou uit-
gesloten worden in geval van plaatsing van de ketel in
een chloor - of andere korosief gashoudende omgeving
( kapsalon, wasserij, enz...).
Eventueel, de ketel op trilvrije contactblokken plaatsen
of op ook welk ander materiaal dat aangepast is om het
geluidsniveau te beperken dat te wijten is aan trillende
verspreidingen.
Het is noodzakelijk van een minimum ruimte vrij te laten
van 5 cm aan elke zijkant van de ketel, evenals aan de
achterkant ten einde goede werkingsvoorwaarden te
verzekeren.
2. INSTRUCTIONS POUR L'INSTALLATEUR
Pour bénéficier de la garantie FRANCO BELGE cet
appareil de chauffage central doit être installé par un
professionnel patenté.
CONDITIONS REGLEMENTAIRES D'INSTAL-
LATION POUR LA BELGIQUE.
L'installation et l’entretien de l’appareil doivent être
effectués par un professionnel qualifié conformément
aux textes réglementaires et règles de l’art en vigueur,
notamment les normes NBN D 51.003, NBN B
61.001, NBN D 30.003 et le Règlement Général pour
les installations Electriques (R.G.I.E).
CONDITIONS REGLEMENTAIRES D'INSTAL-
LATION ET D'ENTRETIEN POUR LA FRANCE.
Bâtiments d'habitation.
L'installation et l'entretien de l'appareil doivent être
effectués par un professionnel qualifié conformément
aux textes réglementaires et règles de l'art en vigueur,
notamment:
- Arrêté du 2 août 1977
Règles Techniques et de Sécurité applicables
aux installations de gaz combustibles et d'hy-
drocarbures liquéfiés situées à l'intérieur des
bâtiments d'habitations et de leur dépendances.
- Norme DTU P 45-204 - Installations de gaz (ancien-
nement DTU n° 61-1 - Installations de gaz -
Avril 1982 + additif n° 1 Juillet 1984).
- Règlement Sanitaire Départemental
Pour les appareils raccordés au réseau électrique:
- Norme NF C 15-100 - Installations électriques à
basse tension - Règles.
Etablissements recevant du public.
L'installation et l'entretien doivent être effectués
conformément aux textes réglementaires et règles de
l'art en vigueur, notamment:
Règlement de sécurité contre l'incendie et la panique
dans les établissements recevant du public:
a) Prescriptions générales:
Pour tous les appareils:
- Articles GZ
Installations aux gaz combustibles et hydro-
carbures liquéfiés
- Articles CH
Chauffage, ventilation, réfrigération, condi-
tionnement d'air et de production de vapeur et
d'eau chaude sanitaire
- Articles GC
Installations d'appareils de cuisson destinés à
la restauration
b) Prescriptions particulières à chaque type d'établis-
sements recevant du public (hôpitaux, magasins,
etc...).
2.1. Choix du local
Le local chaudière doit être conforme à la réglementa-
tion en vigueur.
La chaudière doit être installée dans un local approprié et
bien ventilé.
L'ambiance du local ne doit pas être humide; l'humidité
étant préjudiciable aux appareillages électriques. Si le
sol est humide ou meuble, prévoir un socle de hauteur
suffisante.
ATTENTION: la garantie du corps de chauffe serait
exclue en cas d’implantation de l’appareil en ambian-
ce chlorée (salon de coiffure, laverie, etc....) ou tout
autre vapeur corrosive.
Il est nécessaire de conserver un espace minimum de 5
cm de chaque côté ainsi que à l’ arrière de la chaudiè-
re, afin d'assurer de bonnes conditions de fonctionne-
ment.
Eventuellement, installer la chaudière sur des plots anti-
vibratiles ou tout autre matériau résilient afin de limi-
ter le niveau sonore dû aux propagations vibratoires.
6
SUNAGAZ GXE
Fig.5 Perte de charge du circuit hydraulique
Lastsverlies van de hydraulische kringloop
2.2. Raccordement au conduit d'évacuation
Le conduit d’évacuation doit être conforme a la régle-
mentation en vigueur.
FRANCE : Norme P 51-201
BELGIQUE : Norme NBN 51.003
Le conduit d’évacuation doit être bien dimensionné. Il
doit être étanche à l’eau. Il doit avoir une bonne isola-
tion thermique afin d’éviter tout problème de conden-
sation; dans le cas contraire, le tubage du conduit avec
système de récupération des condensats doit être réali-
sé. Il doit être bien dimensionné.
Le conduit de raccordement doit être réalisé conformé-
ment à la réglementation en vigueur.
FRANCE : Norme P 45-204
BELGIQUE : Norme NBN 30.003
Le conduit de raccordement ne doit pas être inférieur au
diamètre de la buse de sortie de l’appareil. Il doit être
emboité dans la buse de l’appareil. Il doit être démon-
table.
2.3. Raccordement au circuit des radiateurs
La chaudière sera reliée à l'installation à l'aide de rac-
cords union pour faciliter son démontage.
Eventuellement, isoler la chaudière du circuit hydrauli-
que à l’ aide de flexibles de 0,5 m afin de limiter le
niveau sonore dû aux propagations vibratoires.
Installer une sécurité contre le manque d'eau lorsque la
chaudière est installée au point haut de l'installation
(par exemple au grenier).
- Installer un vase d'expansion fermé adapté à l'installa-
tion et une soupape de sécurité tarée à 3 bars.
- Placer le circulateur sur le départ ou le retour de la
chaudière.
Pour un fonctionnement correct et afin de limiter le
niveau sonore, le circulateur doit être adapté à la
installation. Eventuellement, isoler le circulateur du
circuit hydraulique à l’aide de flexibles afin de limiter
le niveau sonore dû aux propagations vibratoires.
RAPPEL pour la France. La présence sur l'installation
d'une fonction de disconnection de type CB, à zones
de pressions différentes non contrôlables répondant
aux exigences fonctionnelles de la norme NF P
43.011, destinée à éviter les retours d'eau de chauffa-
ge vers le réseau d'eau potable, est requise par les arti-
cles 16.7 et 16.8 du Règlement Sanitaire
Départemental Type.
2.4. Raccordement de l'alimentation gaz
Le raccordement de l'appareil sur le réseau de distribu-
tion gaz doit être réalisé conformément aux réglemen-
tations en vigueur:
- norme DTU P45 - 204 pour la France
- norme NBN 51.003 pour la Belgique
Le diamètre de la tuyauterie sera calculé en fonction des
débits et de la pression du réseau.
Placer un robinet d'arrêt gaz agrée près de la chaudière
(robinet agréé ARGB pour la Belgique).
2.5. Raccordements électriques (Fig.8)
L'installation électrique doit être réalisée conformé-
ment:
- à la norme NF C 15-100 pour la France
- au Réglement Général pour les Installations
Electriques (R.G.I.E.) pour la Belgique.
Pour accéder aux bornes de raccordement:
- ouvrir la porte
- dévisser les 2 vis de fixation du tableau de commande
et les faire basculer.
Alimentation électrique:
- tension ~ 230 V - 50 Hz.
ATTENTION! En cas de substitution du câble d’ali-
mentation, n’utiliser qu’une pièce de rechange origi-
nelle, c. à d. code réf. 109197.
2.2. Aansluiting op de rookuitlaatleiding
De schoorsteen moet overeenkomen met de:
- normen NBN D 51.003 voor Belgie.
De schoorsteen moet waterdicht zijn, ze zal een vol-
doende thermische isolatie hebben, ten einde konden-
satie problemen te vermijden; zo niet moet de verbui-
zing van de schoorsteen gedaan worden en een
systeem geplaatst worden voor de rekuperatie van het
kondens.
De aansluiting op de uitlaatleiding moet uitgevoerd wor-
den overeenkomstig met de norm NBN D 30.003 voor
Belgie. De uitlaatbuis zal in de pijpmond van de ketel
moeten gestoken worden.
2.3. Aansluiting op de radiatorenkringloop
Het toestel zal op de installatie aangesloten worden met
Union-verbindingen teneinde een gemakkelijke
demontage te verzekeren. Eventueel, de ketel met
behulp van flexibels van 0,5 m van de hydraulishe
kringomloop isoleren om het de geluidsniveau te ver-
minderen dat te wijten is aan trillende verspreidingen.
Indien het toestel op de hoge punt geplaatst wordt van de
installatie (b.v. op de zolder) zal een zekerheid
"Gebrek aan water" geplaatst moeten worden.
- Een aangepast gesloten expansievat op de installatie
plaatsen en een veiligheidsklep, gekalibreerd op 3 bar.
- De circulatiepomp op de leiding vertrek of retour plaat-
sen.
Voor een goede werking en om het geluidsniveau te
beperken, moet de circulatiepomp aan de installatie
aangepast worden. Eventueel de circulatiepomp van
de hydraulische kringloop isoleren met behulp van
flexibels ten einde het geluidsniveau te beperken dat te
wijten is aan trillende verspreidingen.
2.4. De gasaansluiting
De aansluiting van het toestel op het gasdistributienet zal
uitgevoerd moeten worden volgens de voorschriften in
voege:
- NBN 51.003 voor Belgie
De sektie van de buizen zal berekend worden in funktie
van de debieten en de druk van het distributienet.
Een gaskraan KVBG zal bij de ketel geplaatst worden
(gas kraan KVGB voor Belgie).
2.5. Elektrische aansluitingen (Fig.8)
De elektrische aansluiting moet uitgevoerd worden vol-
gens:
- de norm NF C 15-100 voor Frankrijk
- de voorschriften van het Algemene Reglement voor de
Elektrische Installaties (A.R.E.I.) voor Belgie
Toegang tot de klemmenstrook:
- de deur openen
- de twee bovenste hechtingschroeven van het bedie-
ningsbord losdraaien: het bedieningsbord omkantelen.
Elektrische aansluiting:
- spanning ~ 230 V - 50 Hz
OPGEPAST! In geval van vervanging van de voe-
dingkabel, maar alleen een oorspronkelijk wisselstuk
gebruiken – code 109197.
2
1
3
Schéma d'installation
hydraulique de principe
1 Soupape de sécurité
2 Circulateur chauffage
3 Vase d'expansion adapté
à l'installation
Principeschema van
hydraulische installatie
1 Veiligheidsklep
2 Circultiepomp
3 Expansievat: aangepast
aan de installatie
7
Fig.7
- terre << 30 Ohms
- phase à protéger par un fusible de 5 A
- prévoir une coupure bipolaire à l'extérieur de la chau-
dière.
L’ équipement électrique de la chaudière doit être rac-
cordé à une prise de terre.
Installation sans thermostat d'ambiance: laisser le
shunt entre les bornes 4 et 5.
Sécurité manque d'eau: à raccorder entre les bornes 8
et 9, enlever préalablement le shunt.
Circulateur sanitaire et régulation: Se référer aux
instructions fournies avec la régulation.
2.6. Première mise en service
FRANCE
Vérifier que la chaudière soit bien réglée pour le type de
gaz distribué sinon se reporter au paragraphe suivant.
BELGIQUE
La chaudière, étant réglée et scellée en usine conformé-
ment à la catégorie I
2E+
, ne nécessite aucun réglage.
2.6.1. Changement de gaz (France uniquement)
Les opérations décrites ci-après ne peuvent être effec-
tuées que par un professionnel qualifié.
L'appareil est préréglé en usine aux gaz naturels.
L'adaptation des chaudières pour le passage de gaz de
la deuxième famille (gaz naturels) aux gaz de la troi-
sième famille s'effectue par changement des injecteurs
du brûleur et veilleuse et retrait du diaphragme.
Utiliser le sachet de conversion livré avec la chaudiè-
re.
- S'assurer que le robinet d'arrêt gaz placé en amont de la
chaudière soit fermé et que l'appareil ne soit pas bran-
ché électriquement.
Montage des injecteurs du brûleur:
- dévisser les injecteurs à l'aide d'une clé plate de 12 et
les remplacer par ceux correspondant au gaz utilisé
(voir tableau caractéristiques). Ne pas oublier de repla-
cer les joints d'injecteur.
Montage de l'injecteur veilleuse:
- desserrer l'écrou et dégager le tube d'alimentation veil-
leuse
- aarde << 30 ohms
- faze beschermd door een smeltzekering van 5 A.
- een tweepolige schakelaar buiten de ketel voorzien.
De elektrische uittrusting van de ketel moest op de aar-
ding aangesioten worden.
Installatie zonder kamerthermostaat: de shunt laten
tussen de klemmen 4 en 5.
Aansluiting van de veiligheid "Weinig water":
Tussen de klemmen 8 en 9. De shunt verwijderen.
Eelktrische aansluiting van de regeling: Zie de
instrukties die met de regeling geleverd worden.
2.6. Inwerkingstelling
BELGIE
De ketel wordt geregeld en verzegeld in de fabriek ove-
reenkomstig met de cat. I
2E+
en vraagt dus geen enke-
le regeling meer.
2.6.1. Gasombouw (Frankrijk alleen)
De hieronder beschreven operaties mogen maar alleen
door een vakman uitgevoerd worden.
Het toestel werd in de fabriek op aardgas geregeld. De
aanpassing van de stokketel van de gassen van de
tweede familie (aardgas) naar de gassen van de derde
familie (propaan-butaan) gebeurt door de vervanging
van de inspuitstukken van de brander en de waakvlam
en het verwijderen van het diafragma Gebruik de
ombouwset die met de ketel geleverd wordt.
- Eerst kontroleren dat de gaskraan die voor de ingang
van de ketel staat, goed gesloten is en dat het toestel
niet onder elektrische spanning staat.
Monteren van de inspuitstukken van de brander:
- de bestaande inspuitstukken losdraaien met een platte
sleutel van 12 en ze vervangen door deze die ove-
renkomen met het gewenste gas (zie bord met de ken-
merken). Niet vergeten de dichtingen van de inspuit-
stukken terg te plaatsen.
Monteren van het inspuitstuk van de waakvlam:
- de moer losdraaien en de voedleiding van de waakvlam
losmaken;
1 Injecteur/Sproeier
2 Electrode/Elektrode
3 Veilleuse/Xaakvlam
4 Thermocouple/
Thermokoppel
1 Bouton d'alluma-
ge/
Bedieningsknop
2 Prise de pres-
sion /
Drukopnemings-
schrof
Fig.8
Fig.10Fig.9
8
-retirer l'injecteur en place et le remplacer par celui cor-
respondant au gaz utilisé
- replacer le tube d'alimentation et reserrer l'écrou.
Retirer le diaphragme placé à la sortie de la vanne gaz.
Vérifier l'étanchéité de la ligne gaz.
2.6.2. Contrôles préalables
Circuit hydraulique:
Pendant le remplissage, ne pas faire fonctionner le circu-
lateur, ouvrir tous les purgeurs de l'installation pour
évacuer l'air contenu dans les canalisations. Fermer les
purgeurs et ajouter de l'eau jusqu'à ce que la pression
du circuit hydraulique se situe entre 1,5 et 2 bars.
- Vérifier l'étanchéité de l'installation.
Circuit gaz:
- Vérifier que les raccords soient bien serrés.
- Ouvrir la vanne gaz, purger les canalisations et vérifier
l'étanchéité en amont du bloc gaz.
- Vérifier la pression gaz au réseau:
Gaz de Lacq G 20 20 mbar
Gaz Groningue G 25 25 mbar
Gaz Butane G 30 28 mbar
Gaz Propane G 31 37 mbar
Circuit électrique:
- Vérifier le bon raccordement des organes électriques
sur les bornes de raccordement.
2.6.3. Mise en service de la chaudière
- Voir les instructions pour l'utilisateur page 14.
- Vérifier que la pression gaz au brûleur soit correcte.
2.6.4. Test de fonctionnement
Thermostat de chaudière:
- actionner la manette de commande pour vérifier la
coupure et l'enclenchement du thermostat.
Thermostat de sécurité de surchauffe:
- court-circuiter le thermostat de chaudière; le déclen-
chement doit se faire à 110°C; surveiller que la pres-
sion de l'installation ne risque pas de déclencher la
soupape de sécurité.
Sécurité brûleur:
fermer la vanne d'alimentation gaz; au bout d'une minu-
te, ouvrir de nouveau la vanne et vérifier qu'il n' ait pas
de débit de gaz à la veilleuse et au brûleur.
Thermocouple:
la flamme de veilleuse doit lécher le thermocouple de 1
cm environ. Pour contrôler la tension au thermocouple
(14 mV), déconnecter le thermocouple du bloc gaz en
maintenant la veilleuse allumée par le bouton d'allu-
mage.
Attention: le montage du thermocouple sur le bloc gaz
doit assurer la liaison électrique. Les contacts doivent
être propres et leur serrage efficace mais modéré.
2.7. Maintenance
L'entretien de la chaudière doit être effectué au moins
une fois par an afin de maintenir son bon rendement.
L'étanchéité du circuit hydraulique et le bon état du
circuit électrique doivent être contrôlés régulièrement.
2.7.1. Nettoyage du corps de chauffe (Fig.11)
- Débrancher la chaudière électriquement.
- Fermer la vanne d'alimentation gaz.
- Déposer le brûleur avec la plaque support brûleur.
- Retirer la plaque de nettoyage fixée sur le collecteur
supérieur.
- Manoeuvrer l'écouvillon entre les éléments.
- Nettoyer la chambre de combustion.
- Enlever les suies et les résidus de nettoyage accumulés
dans la chambre de combustion.
Après remontage des différents éléments, s'assurer de la
bonne étanchéité du circuit des gaz brûlés de la chau-
dière.
- het inspuitstuk vervangen met dit van het overeenko-
mende gebruikt gas;
- de leiding terugplaatsen en de moer weer vastdraaien.
Het diafragma dat aan de uitgang van de gasregelblok
staat, uitnemen.
De dichtheid van de gaslijn kontroleren.
2.6.2. Kontrole vóór inwerkingstelling
Radiatoren kringloop:
Gedurende het vullen van de installatie, niet de circulatie-
pomp laten draaien, alle afblaaskranen openen van de
installtie ten einde de lucht te verwijderen van de kana-
lisaties. De afblaaskranen sluiten en het water laten
bijkomen totdat de druk van de kringloop tussen 1,5 en
2 bar komt.
- De goede dichtheid van de radiatorenkringloop kontrole-
ren.
Gasleiding:
- De gaskraan openen en de dichtheid van de leiding
kontroleren tot aan de gasregelblok.
- De druk van het gas op het distributienet kontroleren.
AARDGAS G 20 20 mbar
Elektrische leiding:
- De goede aansluiting kontroleren van alle elektrische
delen op de klemmenstrook.
2.6.3. Ontsteking van de ketel
- Zie instrukties voor de gebruiker op bladzijde 14.
- De druk van het gas aan de brander kontroleren.
2.6.4. Werkingstest
Ketel thermostaat:
- het uitschakelen en het inschakelen van de thermostaat
kontroleren.
Veiligheidsthermostaat:
- kan maar alleen gekontroleerd worden door de rege-
lingsthermostaat kort te sluiten: de uitschakeling moet
op 110°C gebeuren; wees voorzichtig dat de druk van
de installatie niet de zekerheidsklep opent.
Veiligheid brander:
de gaskraan sluiten; na 1 minuut, opnieuw de gaskraan
openen en kontroleren dat er geen gas doorkomt aan
de waakvlam en aan de brander.
Thermokoppel:
de waakvlam moet het thermokoppel op ongeveer 1 cm
likken. Om de spanning te kontroleren aan het ther-
mokoppel (14 mV), het thermokoppel van de gasblok
uitschakelen en ondertussen de waakvlam ontstoken
houden door de ontstekingsknop ingedrukt te houden.
Opgepast: de montering van het thermokoppel op de
gasblok moet de elektrische verbinding verzekeren. De
kontakten moeten rein zijn en hun vastzetten doeltref-
fend maar toch gematigd.
2.7. Onderhoud
De stookketel en de brander zullen ten minste een keer
per jaar gereinigd worden.
De goede dichtheid van de radiatorenkringloop en de
elektrische circuit kontroleren.
2.7.1. Reiniging van de warmtewisselaar (Fig.11)
- De elektrische voeding uitschakelen.
- De gaskraan sluiten.
- De brander uitnemen met de steunplaat van deze bran-
der.
- De reinigingsplaat afnemen die zich boven op de kol-
lector bevindt.
- Met de reinigingsborstel tussen de elementen vegen.
- De residus verwijderen langs de verbrandingskamer
met een stofzuiger.
- Na hermontering van de verschillende elementen de
goede dichtheid kontroleren van de uitlaatgassen.
9
2.7.2. Nettoyage du brûleur
- Brosser les grilles du brûleur.
- Nettoyer la veilleuse et le thermocouple.
Après avoir remonté tous les éléments, vérifier l'étan-
chéité en amont du bloc gaz, changer éventuellement
le joint.
2.7.3. Appareillage
Chaque année, vérifier l'état de fonctionnement de la
soupape de sécurité dont le montage est obligatoire
avec le vase d'expansion fermé.
2.7.4. Sécurité de débordement des produits de
combustion
En cas de mise à l'arrêt répétée de la chaudière par ce
dispositif, il est nécessaire de vérifier tout le système
d'évacuation (conduit de raccordement et cheminée)
pour remédier au défaut d'évacuation et prendre les
mesures appropriées.
En aucun cas le dispositif de sécurité fumées doit être
mis hors service.
Dans le cas d'une défaillance du thermostat fumées, il ne
peut être remplacé que par une pièce d'origine. Le
bulbe peut être dégagé de l'antirefouleur après dépose
des 2 vis du support. Lors de sa remise en place, s'as-
surer qu'il soit bien maintenu en position dans son sup-
port.
2.8. Diagnostic de pannes et remèdes
Symptômes: ♦ Causes probables - Remèdes
L'électrode ne donne pas d'étincelles:
♦ La chaudière n'est pas sous tension.
- Vérifier la ligne 230 V.
♦ Anomalie dans le circuit d'allumage.
- Vérifier l'électrode, l'allumeur électrique et l'interrup-
teur d'allumage.
L'électrode donne des étincelles mais la veilleuse ne
s'allume pas:
♦ La vanne d'alimentation gaz est fermée.
- Ouvrir la vanne.
♦ L'injecteur de veilleuse est bouché.
- Vérifier l'injecteur.
♦ La pression d'entrée est trop faible.
- Vérifier la pression d'entrée, purger.
La veilleuse s'éteint quand on relâche la manette du
bloc gaz:
♦ La chaudière est en surchauffe.
- Éliminer la cause de la surchauffe et réarmer le ther-
mostat de sécurité.
♦ Anomalie au thermostat de sécurité.
2.7.2. Reiniging van de brander
- De brander borstellen en de waakvlam en het ther-
mopkoppel reinigen.Na alle onderdelen opnieuw op
hun plaats gezet te hebben zal de dichtheid van de
gascircuit opnieuw gekontroleerd moeten worden.
Eventueel de dichting vervangen.
2.7.3. Expansievat
- De goede werking kontroleren van het expansiesy-
steem en de veiligheidsklep.
2.7.4. Thermische terugslagbeveiliging (TTB)
In geval van herhaaldelijke stopzettingen van de ketel
door deze veiligheid, is het nodig het uitlaatsysteem
van de roken te kontroleren (Uitlaat en schoorsteen)
om het defekt te detekteren en de nodige herstellingen
uit te voeren.
In geen enkel geval zal deze TTB buiten dienst mogen
gesteld worden.
In geval van een defekte TTB zal deze laatste maar
alleen mogen vervangen worden door een oorspronke-
lijk wisselstuk. De voeler van deze beveiliging zal van
de trekbreker afgenomen kunnen worden door de 2
schroeven los te draaien van zijn houder. Bij de terug-
plaatsing kontroleren dat hij goed op zijn houder in
positie behouden wordt.
2.8. Stoornissen en herstellingen
Verschijnsel: ♦ Waarschijnlijke reden - Oplossingen.
De elektrode geeft geen vonk:
♦ De ketel is niet onder spanning.
- De lijn 230 V kontroleren.
♦ Onregelmatigheid in de ontstekingscircuit.
- De elektrode kontroleren, de elektrische ontsteker en
de ontstekingsschakelaar.
De elektrode geeft vonken maar de waakvlam gaat
niet aan:
♦ De gaskraan is gesloten.
- De gaskraan openen.
♦ De sproeier van de waakvlam is verstopt.
- Deze sproeier kontroleren.
♦ De druk aan de ingang is te laag.
- De druk kontroleren en afblazen.
De waakvlam gaat uit wanneer de knop van de gasre-
gelblok losgelaten wordt:
♦ De ketel is in oververhitting.
- De reden van deze oververhitting verwijderen en de
veiligheidsthermostaat opnieuw inschakelen.
♦ Onregelmatigheid aan de veiligheidsthermostaat.
10
Fig.11
- Vérifier le thermostat et les connexions.
♦ Le thermocouple est mal placé.
- Positionner la pointe du thermocouple dans la flamme
de la veilleuse.
♦ Le thermocouple est cassé.
- Le remplacer.
♦ Mauvais contact sur le circuit du thermocouple.
- Nettoyer les contacts et les resserrer modérément.
♦ La flamme de veilleuse est trop courte.
- Vérifier la pression d'entrée.
- Vérifier l'injecteur.
♦ Le bloc gaz est défectueux.
- Vérifier le bloc gaz
La veilleuse reste allumée mais le brûleur ne s'allume
pas:
♦ Il n'y a pas de demande de chauffage.
- Régler le thermostat de chaudière et éventuellement le
thermostat d'ambiance pour créer une demande de
chauffage.
♦ La chaudière est en sécurité fumées
- Eliminer la cause et réarmer le thermostat fumées
♦ L'électrovanne du bloc gaz ne s'ouvre pas.
- Vérifier la ligne 230 V.
- Vérifier le bloc gaz.
♦ La manette du bloc gaz est sur ✽ ( étincelle)
- Mettre la manette sur la position ❣ (flamme)
Le brûleur s'allume mais à puissance réduite:
♦ La pression gaz réseau est trop faible.
- Vérifier la pression d'entrée, purger.
♦ Le filtre (entrée bloc gaz ou alimentation gaz) est
encrassé.
- Nettoyer le(s) filtre(s).
♦ L'électrovanne du bloc gaz ne s'ouvre pas complètement.
- Vérifier la tension du secteur.
- Vérifier le bloc gaz.
Les éléments du corps de chauffe sont encrassés:
♦ La pression gaz réseau est trop élevée.
- Vérifier la pression d'entrée.
♦ Le brûleur est encrassé.
- Nettoyer le brûleur.
♦ L'air de combustion est insuffisant.
- Vérifier la section de ventilation dans le local chaufferie.
La chaudière est bruyante:
♦ Le circuit hydraulique est mal purgé.
- Purger correctement.
La chaudière est trop chaude par rapport à la
demande de la régulation:
♦ Il n'y a pas de débit dans l'installation hydraulique.
- Vérifier l'alimentation électrique du circulateur.
- Vérifier la vitesse du circulateur.
- Vérifier les vannes thermostatiques de l'installation.
La chaudière est trop froide par rapport à la deman-
de de la régulation:
♦ La consigne du thermostat de chaudière est trop
basse.
- Lorsque la chaudière est équipée d'une régulation en
fonction de la température extérieure, le thermostat de
chaudière doit être réglé au maxi.
2.9. Pièces détachées
Pour toute commande de pièces détachées, indiquer:
le type et la référence de l'appareil, y compris l'indice
littéral de couleur (inscrit sur le certificat de garantie
ou la plaque signalétique), la désignation et le code
article de la pièce.
➊ = Première urgence
❷ = Maintenance
- De thermostaat kontroleren evenals zijn aansluitingen.
♦ Het thermokoppel is slecht geplaatst.
- Het in de flam plaatsen.
♦ Het thermokoppel is gebroken
- Het vervangen.
♦ Slecht kontakt op de leiding naar het thermokoppel.
- De kontakten reinigen en ze matig vastdraaien.
♦ De waakvlam is te kort.
- De druk aan de ingang kontroleren.
- De sproeir controleren.
♦ De gasregelblok is defekt.
- Deze laatste kontroleren.
De waakvlam blijft aan maar de brander slaat niet
aan:
♦ Er is geen aanvraag voor verwarming.
- De ketelthermostaat regelen en eventueel de
kamerthermostaat regelen om een aanvraag van
verwarming te veroorzaken.
♦ De stookketel staat in rookveiligheid
- De oorzaak verwijderen en de rookthermostaat (TTB)
herinschakelen.
♦ De elektroklep van de gasregelblok opent zich niet
- De spanning 230 V kontroleren.
- De gasregelblok kontroleren.
♦ De knop van de gasregelblok staat op ✽ (Vonk)
- De knop op stand ❣ (Vlam) plaatsen.
De brander gaat aan maar op verminderd vermogen:
♦ De gasdruk op het net is te laag.
- De druk aan de ingang kontroleren.
♦ De filter (ingang gasregelblok of gasvoeding) is vuil.
- De filter(s) reinigen.
♦ De elektroklep van de gasregelblok opent zich niet
volledig.
- De stroomspanning op het net kontroleren.
- De gasregelblok kontroleren.
De elementen van de wartewisselaar zijn vuil :
♦ De gasdruk op het net is te hoog.
- De druk aan de ingang kontroleren.
♦ De brander is vuil.
- De brander reinigen.
♦ De verbrandingslucht is onvoldoende.
- De sektie van de ventilatie in het lokaal kontroleren.
De ketel is luidruchtig:
♦ De radiatorenomloop moet gepurgeerd worden.
- Op een korekte wijze purgeren.
De ketel is te warm tegenover de aanvraag van de
regeling:
♦ Er is geen debiet in de radiatorenomloop.
-De elektrische voeding van de circulatiepomp kontroleren.
- De snelheid van de circulatiepomp kontroleren.
- De thermostatische kranen van de installatie kontroleren.
De ketel is te koud tegenover de aanvraag van de
regeling:
♦ De vastgelegde temperatuur op de kamerthermostaat
is te laag.
- Wanneer de ketel uitgerust is met een regeling in funk-
tie van de buitentemperatuur, moet de ketelthermo-
staat op maximum geplaatst worden.
2.9. Wisselstukken
Voor iedere bestelling van wisselstukken, het volgende
aanduiden:
het type en referentie van het toestel, de beschrijving en
het codenummer van het stuk, het kleurcode (staat
vermeld op waarborgcertificaat of aanduidingsplaatje)
wanneer het over een geëmailleerd of gelakt stuk gaat.
➊ = Noodzakelijk in voorraad te hebben
❷ = Aaanbevolen in voorrad te hebben
11
12
SUNAGAZ GXE
PIECES DETACHEES - TABLEAU DE COMMANDE ET DE CONTROLE
WISSELSTUKKEN - BEDIENINGS- EN KONTROLEBORD
1
2
3
4
5
6 7 8 9 10 11 12
13
PIECES DETACHEES - CORPS DE CHAUFFE / WISSELSTUKKEN - VERWARMINGSLICHAAM
N. CODE 54 63 DESIGNATION BESCHRIJVING
1 100386 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Antirefouleur complet Volledige trekbreker
100387 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
157568 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Plaque isolation coupe tirage Trekbrekerisolatie
157569 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
2 181615 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Tresse céramique Ø12 Keramische koord D. 12
3 123070 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Elément droit Rechter element
4 123071 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Elément intermédiaire Tussenelement
5 123072 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Elément gauche Linker element
8 159415 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Purgeur automatique Automatische ontluchter
9 142673 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Joint corps de chauffe Dichting
20 166705 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Robinet de vidange Ledigingskraan
22 157546 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Plaque isolation arrière Achterisolatie
157547 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
24 157553 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Plaque isolation inférieure Ondersteisolatie
157554 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
25 157559 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Plaque isolation avant Voorisolatie
157560 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
26 105471❷ . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Brûleur complet Volledige brander
105472
❷ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . ==
26A 139551 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Injecteur brûleur GN Brander sproeier AG
27 164805 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Regard de flamme Kijkruit
28 188300
❷ . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Veilleuse Waakvlam
28A 179210
➊ . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Thermocouple Thermokoppel
28B 124338
➊ . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Electrode Elektrode
28C 139520 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Injecteur veilleuse gaz Waakvlam-sproeier AG
29 142647 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Joint Dichting
30 188120
➊ . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Vanne gaz Gasregelblok
31 164219 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Raccord union Union verbinding
32 142358 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Joint Dichting
36 182683 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Tuyauterie arrivée gaz Buis gasingang
40 153003 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Nipple biconique Bikonische nippel
41 182498 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Tuyauterie de départ Buis vertrek
42 182499 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Tuyauterie de retour Buis retour
PIECES DETACHEES - HABILLAGE / WISSELSTUKKEN - OMMANTELING
23 120161 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Dessous Voetstuk
120162 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
- 112390 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .CÔté droit Rechter kant
- 112391 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .CÔté gauche Linker kant
124406 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Entretoise supérieure Bovenste tussenplaat
37 175120 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Supplément de façade Bijplaat voorfront
175121 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
101012 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Aimant Magneet
137334 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Habillage arrière Achter mantel
137335 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
21 137340 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Plaque arrière Achter plaat
137341 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
175126 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Supplément habillage arrière
Bijplaat achtermantel
175127 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
111421 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Couvercle Deksel
111422 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
==
158977 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Porte Voorfront
- 177065 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Lexan tableau de bord Stikker bedieningsbord
PIECES DETACHEES - TABLEAU DE COMMANDE ET DE CONTROLE
WISSELSTUKKEN - BEDIENINGS- EN KONTROLEBORD
1 177082 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Tableau de bord complet
Volledig bedieningsbord
1 177083 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Tableau de bord complet
Volledig bedieningsbord
1 177063 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Tableau de bord avant nu
Naakt voor-bedieningsbord
2 100200 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Allumeur électrique
Elektrische ontsteker
3 178933➊ . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Thermostat fumées
Rookgasfvoer thermostaat
3 178936➊ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . = =
4 178900
➊ . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Thermostat de sécurité Veiligheidsthermostaat
5 178619 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Thermomètre Thermometer
6 139240 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Interrupteur Schakelaar
7 191023 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Voyant rouge Rood lampje
8 191023 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Voyant rouge Rood lampje
9 191024 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Voyant vert Groen lampje
10 149863 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Manette Knobb
11 178934
➊ . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Thermostat chaudière Ketelthermostaat
12 177064 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
Tableaude bord arrière nu Naakt achterbedieningsbord
13 158372 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .
Platine Platine
- 109197 . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . . . . . . .x . . . . . . . . . . . .Cable alimentation électrique Elektricheaansluiting kabel
13
3. INSTRUCTIONS POUR L'UTILISATEUR
ATTENTION !
Pour la France. La chaudière a été réglée par votre
installateur pour fonctionner avec le type de gaz
distribué. Dans le cas d'un changement de distribution
de gaz, il est nécessaire de modifier les réglages et
certains organes de votre appareil. Ces modifications
ne peuvent être effectuées que par un installateur
qualifié.
Pour la Belgique. La chaudière a été réglée et scellée
en usine conformément à la catégorie I
2E+
et ne
nécessite aucun réglage.
3.1. Tableau de commande et de contrôle (fig.13)
1 Voyant "sous tension"
2 Voyant "sécurité fumées"
3 Voyant "fonction chauffage"
4 Thermomètre
5 Thermostat de chaudière (régulation manuelle)
6 Interrupteur "chauffage-non chauffage"
7 Emplacement pour régulateur
8 Capuchon d'accès au réarmement du thermostat
de sécurité surchauffe
9 Capuchon d'accès au réarmement du thermostat
de sécurité fumées
3.2. Mise en service de la chaudière
- S'assurer que la pression de l'installation soit suffisan-
te (1,5 à 2 bars).
- Mettre la chaudière sous tension.
- Ouvrir la vanne d'alimentation gaz.
- Vérifier que le thermostat de sécurité de surchauffe
soit bien armé; pour cela, dévisser le capuchon noir et
appuyer sur le bouton d'armement.
- Placer l'interrupteur sur la position « chauffage ».
- Régler le thermostat de régulation pour obtenir la
température de chaudière désirée (en sachant que la
position minimale correspond à environ 40°C et la
position maximale à environ 90°C).
- Régler éventuellement le thermostat d'ambiance sur
une température suffisante pour créer une demande de
chauffage.
3.3. Allumage du brûleur
- Appuyer légèrement sur la manette de commande du
bloc gaz (fig.12) et la tourner sur la position ✽ (étin-
celle).
- Appuyer à fond sur la commande; la veilleuse est
alors alimentée en gaz et l'allumeur délivre un train
d'étincelles.
- Lorsque la veilleuse s'allume, maintenir la manette
enfoncée quelque secondes jusqu'à ce que le thermo-
couple soit chaud.
- Relâcher la manette. Si la flamme de veilleuse s'éteint,
attendre 3 minutes avant de recommencer l'allumage.
- Appuyer légèrement sur la manette et la tourner en
position ❣ (flamme).
3. INSTRUKTIES VOOR DE GEBRUIKER
OPGEPAST!
De ketel wordt geregeld en verzegeld in de fabriek ove-
reenkomstig met de cat. I
2E+
en vraagt dus geen enke-
le regeling meer.
3.1. Bedienings en kontrole bord (fig.13)
1 Kontrolelampje : «onder spanning»
2 Kontrolelampje : «veiligheid rookgasafvoer »
3 Kontrolelampje : «funktie verwarming»
4 Thermometer (ketel T°)
5 Ketelthermostaat (regeling verwarming)
6 Schakelaar «verwarming/geen verwarming»
7 Plaats voorzien voor regeling
8 Herinschakeling van de beveiligingsthermostaat
(de top afdraaien)
9 Herinschakeling van de rookgasafvoer thermo-
staat (de top afdraaien)
3.2. Ontsteking van de ketel
- Zich verzekeren dat de installatie met water gevuld is
(1,5 tot 2 baar).
- De stookketel onder spanning zetten.
- De gaskraan openen.
- Zich verzekeren dat de vieligheidsthermostaat gewa-
pend is; daarvoor de zwarte knop losdraaien en de
knop indrukken.
- De schakelaar op stand verwarming plaatsen III.
- De thermostaat regelen om de gewenste keteltempera-
tuur te krijgen (de minimumstand overeensternt met
ong.40°C en de maximumstand met ong.90°C)
- Eventueel de kamerthermostaat regelen ten einde een
voldoende temperatuur te hebben om de verwarming
in te schakelen.
3.3. De brander ontsteken
- Lichtjes op de bedieningsknop (fig.12) drukken en hem
op stand ✽ (Vonk) brengen.
- Nu volledig deze knop indrukken: het gas komt nu aan
de waakvlam en de elektrische ontsteker geeft een
trein vonken af.
- Wanneer de waakvlam brandt, de knop noch enkele
sekonden ingedrukt houden totdat het thermokoppel
warm is.
- De knop loslaten. Als de waakvlam niet blijft branden,
3 minuten wachten voordat men een nieuwe ont-
steking doet.
- Lichtjes de knop indrukken en hem op stand
❣ (Vlam) brengen.
14
Fig.13
1 Bouton d'allu-
mage/
Bedieningsknop
Fig.12
3.4. Arrêt du brûleur
- Appuyer légèrement sur la manette et la tourner en
position ✽ .
3.5. Arrêt du brûleur et de la veilleuse
- Appuyer légèrement sur la manette et la tourner en
position ● .
3.6. Arrêt total de la chaudière
- Couper l'alimentation électrique, fermer la vanne
d'alimentation gaz.
- S'il y a risque de gel, vidanger la chaudière et l'instal-
lation.
3.7. Vidange de la chaudière
Le robinet de vidange se trouve à l'avant de la chaudiè-
re.
3.8. Sécurité de surchauffe
En cas de dépassement de la température 110°C dans le
corps de chauffe, le thermostat de sécurité arrête
l'appareil.
- Attendre que la température de l'eau soit redevenue
normale et réarmer le thermostat de sécurité. Si
l'incident persiste, prévenir le technicien chauffagiste.
3.9. Sécurité brûleur
En cas d'anomalie dans l'alimentation gaz ou en cas
d'extinction accidentelle de la veilleuse, l'électrovan-
ne du bloc gaz se ferme automatiquement.
- Eliminer la cause de la mise en sécurité et allumer le
brûleur.
3.10. Sécurité de débordement des produits
de combustion
En cas de tirage anormal au niveau des fumées, le
thermostat fumées coupe le brûleur: le voyant "sécu-
rité fumées" s'allumera. Un nouvel allumage ne sera
possible après réarmement que lorsque le défaut aura
disparu. Attendre la disparition du défaut et réarmer
le thermostat fumées.
En cas de mise à l'arrêt répétée de la chaudière par ce
dispositif, il est nécessaire de vérifier tout le système
d'évacuation (conduit de raccordement et cheminée)
pour remédier au défaut d'évacuation et prendre les
mesures appropriées. Faites appel à votre installateur
chauffagiste.
En aucun cas le dispositif de sécurité fumées doit être
mis hors service.
3.11. Entretien de la chaudière
L'entretien de la chaudière doit être effectué au moins
une fois par an afin de maintenir son bon rendement.
Consulter un spécialiste.
L'habillage de la chaudière se nettoie à l'eau et au savon
uniquement.
3.12. Remarques
Votre local chaudière répondant à des normes de sécu-
rité, ne pas y apporter de modifications (ventilation,
conduit de fumées, ouvertures, etc...) sans l'avis de
votre installateur chauffagiste.
Eviter de provoquer une poussière excessive dans le
local chaudière lorsque celle-ci est en fonctionne-
ment.
En cas d’ odeur de gaz: ne pas fumer! Eviter toute
flamme nue ou formation d’étincelles, ouvrir portes
et fenêtres, fermer le robinet d’ alimentation gaz, et
prévenir votre installateur chauffagiste.
Prière de respecter les instructions de cette notice et
d’être vigilant afin d’ éviter toute fausse manoeuvre.
3.4. Doving van de brander
- Lichtjes op de bedieningsknop drukken en hem op
stand ✽ brengen.
3.5. Doving van de brander en de waakvlam
- Lichtjes op de knop drukken en hem op stand ● bren-
gen.
3.6. Volledig stopzetten van de ketel
- De elektrische voeding uitschakelen, de gasafsluitk-
raan sluiten.
- Indien er vriesgevaar is, de ketel en de installatie ledi-
gen.
3.7. Ledigen van de ketel
De ledigingskraan bevindt zich op de voorkant van de
ketel onder de brander.
3.8. Oververhittingsveiligheid
In geval dat de temperatuur in de warmtewisselaar
110°C berijkt, zal de veiligheidsthermostaat de ketel
stopzetten.
-Wachten dat de watertemperatuur weer normaal wordt
en opnieuw de veiligheidsthermostaat inschakelen.
Indien dit geval zich heraalt, Uw chauffagist verwitti-
gen.
3.9. Branderveiligheid
In geval van onregelmatigheden in de gasvoeding of in
geval van toevallige doving van de waakvlam, zal zich
de gasregelblok automatisch sluiten.
-De oorzaak hiervan verwijderen en de brander ont-
steken.
3.10. Thermische terugslagbeveiliging (TTB)
In geval van abnormale trek van de roken in de schoor-
steen, zal de rookthermostaat de brander afsluiten: in
dit geval gaat het kontrolelampje "Veiligheid
rookgasafvoer" aan. Wachten dat het defekt verdwijnt
en opnieuw de rookthermostaat inschakelen.
In geval van herhaaldelijke stopzettingen van de ketel
door deze veiligheid, is het nodig het uitlaatsysteem
van de roken te kontroleren (Uitlaat en schoorsteen)
om het defekt te detekteren en de nodige herstellingen
uit te voeren.
In dit geval verzoeken wij U beroep te doen op Uw
installateur.
3.11. Onderhoud van de ketel
Het onderhoud van de ketel moet ten minste een keer per
jaar gebeuren ten einde een goed rendement te behou-
den. Een specialist hiervoor raadplegen.
de mantel omag alleen met water en zeep schoonge-
maakt worden.
3.12. Opmerkingen
Als Uw ketelhuis aan de wettelijke voorschriften van
veiligheid beantwoordt,er geen verandering aan bren-
gen (ventilatie, rookkanalen, openingen, enz.) zonder
een advijs van een installateur-chauffagist.
Het is aangeraden van niet te veel stof te veroorzaken in
het lokaal waar de ketel staat wanneer deze laatste in
werking is.
In geval van gasgeuren: Niet roken! Iedere vlam of vonk
vermijden, deuren en vensters openen, de gaskraan
sluiten en Uw installateur verwittigen.
Het is aangeraden van niet te veel stof te veroorzaken in
het lokaal waar de ketel staat wanneer deze laatste in
werking is.
15
Ce certificat est à compléter et à conserver soigneusement par l'utilisateur. En cas de réclamation, faire
une copie dûment remplie (ou à défaut inscrire les coordonnées ci-dessus sur papier libre) et l'adresser à :
Dit certifikaat moet zordvuldig behouden worden door de gebruiker.
In geval van reclamatie, een ingevulde copie maken en het opsturen naar :
Fonderies FRANCO-BELGES, rue Orphée Variscotte, 59660 MERVILLE - FRANCE
Nom et adresse de l'installateur / Naam en adres van de installateur :
Téléphone / Telefoon :
Nom et adresse de l'utilisateur / Naam en adres van de gebruiker :
Date de la mise en service / Datum van inwerkingstelling :
Référence de l'appareil / Referentie van het toestel : Indice de couleur / Kleurcode :
N° de serie / Reeksnummer :
❧❧
Garantie Légale
Nos appareils sont garantis un an contre tout défaut ou vice de
matière et de fabrication. Cette garantie porte sur le remplacement,
des pièces reconnues défectueuses d'origine par notre service
"Controle-Garantie", port et main d'oeuvre à la charge de l'utilisateur.
Certaines pièces ou composants d'appareils bénéficient d'une
garantie de durée supérieure:
- ballons inox démontables ou indépendants : 5 ans
- ballons émaillés indépendants : 3 ans
- corps de chauffe en fonte ou en acier des chaudières : 3 ans
- circulateurs incorporés : 3 ans.
❧❧
Validité de la garantie
La validité de la garantie est conditionnée à l'installation et à la mise
au point de l'appareil par un installateur professionnel et à l'utilisation
et l'entretien réalisés conformément aux instructions précisées dans
nos notices.
❧❧
Exclusion de la Garantie
Ne sont pas couverts par la garantie :
- les voyants lumineux, les fusibles, les pièces en fonte en contact
direct avec les braises des appareils à combustible solide
- les avaries qui résulteraient de l'utilisation de l'appareil avec un
combustible autre que celui précisé en nos notices
❧❧
Waarborg
Onze toestellen worden gedurende 1 jaar gewaarborgd tegen ieder
materiaal of konstruktiefout. Deze waarborg omvat de vervanging van
de oorspronkelijke stukken die defekt bevonden werden door onze
dienst "Waarborg kontrolle" transport en verpakkingskosten zijn ten
laste van de gebruiker.
Zekere stukken of onderdelen krijgen een verlengde waarborg :
- uitneembare of vast inoxen boilers : 5 jaar
- afzonderlijk geëmailleerde boilers : 3 jaar
- gietijzeren of plaatijzeren warmtewisselaars : 3 jaar
- ingebouwde circulatiepompen : 3 jaar
❧❧
Geldigheid van de waarborg
De waarborg is maar alleen geldig voor ketels die geplaatst en
geregeld werden door een herkende installateur en voor ketels die
gebruikt en onderhouden worden volgens de voorschriften die
vermeld staan in onze gebruiksaanwijzingen.
❧❧
De waarborg dekt niet :
- de lichtjes, de smeltzekeringen, de gietijzeren onderdelen die
rechtstreeks in kontakt zijn met het gloeiende houtskool van de ketels
die met vaste brandstoffen werken
- de defekten die zouden ontstaan zijn ingevolge het gebruik van een
ander brandstof dan dit vermeld in onze aanwijzingen
- les déteriorations de pièces provenant d'éléments extérieurs à
l'appareil (refoulement de cheminée, humidité, dépression non
conforme, chocs thermiques, effet d'orage, etc...)
- les dégradations des composants électriques résultant de branche-
ment sur secteur dont la tension mesurée à l'entrée de l'appareil
serait inférieure ou supérieure de 10% de la tension nominale de
230 V.
La garantie du corps de chauffe (acier ou fonte) de la chaudière serait
exclue en cas d'implantation de l'appareil en ambiance chlorée (salon
de coiffure, laverie, etc...).
Aucune indemnité ne peut nous être demandée à titre de dommages
et intérêts pour quelque cause que ce soit.
Dans un souci constant d'amélioration de nos matériels, toute
modification jugée utile par nos services techniques et commerciaux,
peut intervenir sans préavis. Les spécifications, dimensions et
renseignements portés sur nos documents, ne sont qu'indicatifs et
n'engagent nullement notre Société.
❧❧
Garantie contractuelle
Les dispositions du présent certificat de garantie ne sont pas exclusi-
ves du bénéfice au profit de l'acheteur du matériel, concernant la
garantie légale ayant trait à des défauts ou vices cachés, qui s'appli-
quent, dans le Pays où la chaudière est vendue.
- de beschadigingen die ontstaan zijn ingevolge buitenelementen aan de
ketel (terugslag in de schoorsteen, onweereffekten, vocht, niet ove-
reenkomende druk en onderdruk, thermische stoten, vuurslagen, enz...)
- de beschadigingen van elektrische delen, ingevolge aansluitingen
op een net waarvan de spanning, opgenomen aan de ingang van het
toestel, hoger of lager dan 10% zou zijn dan de nominale spanning
van 230 V.
- de waarborg op de warmtewisselaar (plaatijzer of gietijzer) zou
vervallen in geval van plaatsing van het toestel in een chloor behou-
dende omgeving (kapsallon, wasserij, enz...)
- voor geen enkel geval mag ons schade- en interestvergoeding
gevraagd worden.
Wij voorbehouden ons het recht, zonder voorafgaand bericht, alle
veranderingen die door onze technische- en handsdiensten als
nodigbeschouwd werden, op ons materiaal aan te brengen.
De kenmerken, afmetingen en inlichtingen die op onze dokumenten
staan vermeld, worden als stelpost gegeven en verbinden in niets
onze maatschappij.
❧❧
Kontraktuële waarborg
De voorschriften van dit waarborgbewijs zijn niet uitsluitend voor de
aankoper van het materiaal van voordeel te kunnen trekken van de
wettelijke waarborgen, wat betreft de verborgen defekten of fouten,
die van toepassing zijn in het land waar de ketel verkocht wordt.
❧❧
Certificat de garantie
❧❧
❧❧
Waarborg certifikaat
❧❧
FRANCO BELGE
-
1
-
2
-
3
-
4
-
5
-
6
-
7
-
8
-
9
-
10
-
11
-
12
-
13
-
14
-
15
-
16
-
17
-
18
-
19
-
20
Atlantic SUNAGAZ GXE 54 63 KW Le manuel du propriétaire
- Taper
- Le manuel du propriétaire
dans d''autres langues
- Nederlands: Atlantic SUNAGAZ GXE 54 63 KW de handleiding
Documents connexes
-
Atlantic SUNAGAZ GXE 3000 Le manuel du propriétaire
-
-
-
-
-
-
-
-
-