Enraf-Nonius Myomed 932 Manuel utilisateur

Taper
Manuel utilisateur
Myomed 932
Bedieningshandleiding
Operating Instructions
Gebrauchsanweisung
Mode d´emploi
2
Enraf-Nonius B.V.
P.O. Box 12080
3004 GB Rotterdam
The Netherlands
Tel.:(0)10 - 20 30 600
Fax:(0)10 - 20 30 699
Article number 1496.754-44
August 2005
Enraf
Nonius
Copyright:
1
Myomed 932
Bedieningshandleiding
Operating Instructions
Gebrauchsanweisung
Mode d'emploi
2
3
3
INHOUDSOPGAVE
Inleiding............................................................... 5
Gebruikte terminologie ........................................ 6
Personal Computer aansluiting............................ 6
Opmerkingen vooraf ............................................. 7
De Therapieclusters ............................................ 8
Geheugenkaarten .............................................. 12
Bedieningsorganen............................................ 13
In gebruik nemen............................................... 14
Indicaties en Contra-indicaties........................... 15
Bediening .......................................................... 16
Afstandsbedieningen (optioneel) ........................ 21
Behandelvoorbeelden ........................................ 22
Onderhoud door de gebruiker ............................ 23
Aanwijzingen bij storingen ................................. 23
Specificaties ..................................................... 24
Technische gegevens ........................................ 26
Bestelgegvens................................................... 26
TABLE OF CONTENTS
Introduction ....................................................... 27
Termonology...................................................... 28
Personal Computer connection ......................... 28
Preliminary notes .............................................. 29
The Therapy clusters......................................... 30
Memory Cards .................................................. 34
Controls ............................................................ 35
Installation......................................................... 36
Indications and Contra-indications ..................... 37
Operation .......................................................... 38
Remote controls (Optional)................................ 43
Treatment examples.......................................... 44
Maintenance by the user................................... 45
Fault conditions ................................................ 45
Specifications ................................................... 46
Technical data ................................................... 48
Ordering data .................................................... 48
INHALTSVERZEICHNIS
Einleitung.......................................................... 49
Verwendete terminologie ................................... 50
PC Anschluß .................................................... 50
Vorbemerkungen ............................................... 51
Die Therapiegruppen kurz zusammengefaßt...... 53
Speicherkarten.................................................. 58
Bedienungselementen ....................................... 58
Bedienungselementen ....................................... 59
Inbetriebnahme.................................................. 60
Indikationen und kontraindikationen................... 60
Abbildungen und Bedienung der optionalen
Fernbedienungen............................................... 66
Behandlungsbeispiele ....................................... 67
Wartung durch den Benutzer............................. 68
Fehlersuche ...................................................... 68
Spezifikationen.................................................. 69
Technische Daten.............................................. 71
Bestelldaten...................................................... 71
TABLE DES MATIERES
Introduction ....................................................... 73
Terminologie ...................................................... 74
Couplage à un PC ............................................. 74
Remarques préliminaires................................... 75
Les groupes de thérapies .................................. 76
Cartes a mémoire.............................................. 80
Organes de commande ..................................... 81
Mise en service ................................................. 82
Indications et Contre-indications........................ 83
Opération .......................................................... 84
Présentation et fonctionnement des
télécommandes optionnelles ............................. 89
Exemples de traitements .................................. 90
Entretien par l utilisateur ................................... 91
Conseils en cas de panne ................................. 91
Spécifications ................................................... 92
Données techniques.......................................... 94
Données de commande .................................... 94
4
5
Nederlands
INLEIDING
Elektroden
Ten behoeve van de EMG- en druk-feedback zijn di-
verse oppervlakte- en holte-elektroden beschikbaar
zoals: zilver-zilverchloride elektroden, pre-gelled
disposable elektroden, drukproben vaginaal en anaal,
EMG-elektroden vaginaal en anaal.
Uitgerust met de holte-elektroden is de Myomed 932
uitermate geschikt voor de behandeling van bekken-
bodem klachten.
Het is niet raadzaam om de holte-elektroden toe te
passen zonder gedegen kennis van de te behandelen
regio.
Twee elektrotherapie stroomkanalen
De amplitude is per kanaal instelbaar. In het menu
voor twee kanalen kunnen beide kanalen wissel-
stromen leveren. Op kanaal 1 zijn daarnaast ver-
schillende typen gelijkstromen in te stellen. Uniek is
dat op kanaal 2 gelijktijdig een andere stroomvorm
dan op kanaal 1 gegeven kan worden.
Bovendien kan kanaal 1 omgeschakeld worden van
“Constant Current” (CC) naar “Constant Voltage” (CV).
Geheugenkaarten
De Myomed 932 is voorzien van een geheugenkaart-
lezer. Het gebruik van geheugenkaarten vormt een
belangrijke uitbreiding van de mogelijkheden van uw
apparaat. Veelvuldig gebruikte apparaatinstellingen
kunt u nu op eenvoudige wijze opslaan en docu-
menteren m.b.v. de standaard kaart, terwijl ook spe-
ciale kaarten (zgn. Enraf-Nonius cards) gebruikt kun-
nen worden met voorgeprogrammeerde behandel-
protocollen.
Voorkeurinstelling
Een aantal opties kan via een voorkeuzemenu wor-
den ingesteld. Het betreft opties die rechtstreeks met
de bediening te maken hebben, zoals:
Taalkeuze (ruim aantal talen beschikbaar);
Signaleringen (extra informatie op het scherm);
Andere mogelijkheden in bediening.
Afstandsbedieningen voor elektrotherapie
Bij de Myomed 932 kunnen drie typen afstandsbe-
dieningen gebruikt worden: één voor het regelen van
de amplitude van twee afzonderlijke stroomkanalen,
één met specifieke functies voor het opnemen van
een I/t-curve, en één als handregelaar voor het ge-
bruik van speciale elektroden bij dynamische elek-
trode-applicatie.
Algemeen
De Myomed 932 is een compleet apparaat voor
EMG-feedback, druk-feedback, elektrotherapie en
elektrodiagnostiek. Een groot aantal stroomvormen
en uitgebreide feedback mogelijkheden staan tot uw
beschikking. Het grote LCD scherm draagt bij tot
een overzichtelijke weergave van de parameter in-
stellingen en geeft duidelijke feedback aan uw pa-
tiënt. Een indeling in zogenaamde “therapieclusters”
maakt de keuze van de te gebruiken therapievorm
zeer eenvoudig. De centrale regelaar voor parame-
ter instelling, de twee amplituderegelaars, de een-
voudig te bedienen druktoetsen en de geheugen-
kaarten zullen een snelle en doeltreffende bediening
garanderen.
EMG-feedback, druk-feedback, stroomvormen
en therapiemogelijkheden
In grote lijnen biedt de Myomed 932 het volgende:
2-kanaals EMG- en 1-kanaals druk-feedback in 3
verschillende sessie typen;
Duidelijke en full screen weergave van het EMG
en/of druk signaal waarbij voor de weergave geko-
zen kan worden uit een bar, curve en combinatie
bar + curve;
EMG- of Druksignaal weergegeven in een grafiek
met instelbare tijdschaal en continue weergave van
de EMG- of Drukwaarde;
Auditieve feedback, desgewenst via hoofdtelefoon;
Daarnaast de volgende feedback hulpmiddelen:
hulplijnen, geluidssignalen, instelbaar EMG en druk
drempel;
In alle clusters (m.u.v. cluster stroom) de mogelijk-
heid tot registratie van het EMG en/of druk signaal.
Tijdens de registratie kunnen een aantal parame-
ters gewijzigd of bijgesteld worden;
De geregistreerde data kunnen overgezet worden
naar een analyse scherm en van hieruit opgesla-
gen worden op een geheugenkaart;
Optie voor het printen van de grafiek en eventueel
bewerken van de meetresultaten;
Optie voor een “On-line” verbinding: feedback via
de monitor van een personal computer;
Gecombineerde toepassing van EMG-feedback
met stroom en EMG met druk-feedback;
1- of 2-kanaals elektrostimulatie via het EMG kanaal;
2-kanaals stroomapparaat met een compleet pak-
ket stroomvormen, gegroepeerd in “therapie-
clusters”;
Menu voor twee kanalen, voor behandelingen met
eventueel verschillende stroom-/parameter-instel-
lingen per kanaal.
6
Nederlands
Tot slot
Met de aanschaf van de Myomed 932 heeft u een
uitstekende keuze gemaakt. Wij zijn ervan overtuigd
dat u vele jaren plezierig zult werken met dit appa-
raat. Mocht u nog vragen of suggesties hebben, dan
kunt u zich wenden tot uw leverancier.
GEBRUIKTE TERMINOLOGIE
In het boek “Electrotherapeutic Terminology in
Physical Therapy” (section on Clinical Electro-
physiology, American Physical Therapy Association,
March 1990) wordt een aanzet gegeven tot het
standaardiseren van elektrotherapeutische termino-
logie.
In de bij de Myomed 932 behorende literatuur is
getracht omschrijvingen zoveel mogelijk volgens
deze standaard toe te passen. Ter verduidelijking
worden hieronder de nieuwe termen vermeld met
daarnaast de bekende (oude) uitdrukkingen.
Gebruikte termen
Amplitude : Intensiteit
Faseduur : Pulsduur
Fase-interval : Pulspauze
Gelijkstroom : Galvanische stroom
Frequentiemodulatie : Spectrumfrequentie
PERSONAL COMPUTER AANSLUITING
De Myomed 932 is voorzien van een optisch geïso-
leerde RS232-aansluiting, die het mogelijk maakt om
een IBM compatible PC aan te sluiten. De PC dient
voorzien te zijn van een CE-keurmerk om onder-
linge beïnvloeding te voorkomen. Software om de
aansluiting van uw Myomed 932 met een PC te rea-
liseren is optioneel verkrijgbaar. Deze software draait
onder Windows 3.1x of Windows 95.
Door de koppeling van de PC met uw Myomed 932,
is de PC een onderdeel geworden van een medisch
behandelsysteem, zodat de IEC 601 veiligheidsnorm
van toepassing is op de gehele combinatie. De IEC
601 veiligheidsnorm eist dat de aardlekstroom bij
onderbreking van de aardleiding de waarde van 0,5
mA niet mag overschrijden. Aangezien voor een
“niet-medische” PC minder strenge veiligheidseisen
gelden (aardlekstroom moet kleiner zijn dan 3,5 mA),
dient u de volgende maatregelen te nemen om de
combinatie toch aan de IEC 601 te laten voldoen:
of de PC en monitor minstens 2 meter van de pa-
tiënt verwijderd opstellen, zodat de patiënt de PC
en monitor niet kan aanraken;
of een IEC 601 goedgekeurde monitor kopen. Deze
monitor mag dicht bij de patiënt staan. De PC
zelf dient echter op 2 meter afstand van de pa-
tiënt geplaatst te worden;
of een scheidingstrafo in de netvoeding van de PC
en monitor laten aanbrengen door een erkend
installateur.
Verder dient de monitor met een eigen netsnoer met
de wand contactdoos verbonden te zijn. In geen ge-
val mag de monitor via de Personal Computer ge-
voed worden.
7
Nederlands
OPMERKINGEN VOORAF
Technisch onderhoud
Wij adviseren dit apparaat jaarlijks te laten contro-
leren. U kunt dit laten doen door uw leverancier of
andere instantie, die door de fabrikant is geautori-
seerd. Het is tevens raadzaam een dossier bij te
houden van alle onderhoudsactiviteiten. In sommige
landen is dit zelfs verplicht.
Onderhoud en reparaties dienen uitsluitend te wor-
den verricht door een geautoriseerde instantie. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen van
onderhoud of reparaties door niet-geautoriseerde
instanties.
Het openen van het apparaat door andere dan ge-
autoriseerde instanties is niet toegestaan en doet
de aanspraak op garantie vervallen.
Stroomdichtheid
De norm IEC 601-2-10 adviseert een stroom-
dichtheid van 2 mA effectief per cm2 niet te over-
schrijden.
Voor elke elektrode kan de aanbevolen maximum
effectieve patiëntenstroom berekend worden door
het contactoppervlak (in vierkante centimeters) te
vermenigvuldigen met 2 mA/cm2. Let er op dat de
elektroden zo geplaatst worden dat er, over het hele
oppervlak, goed contact is met de huid.
N.B. Het gebruik van kleine elektroden in combina-
tie met een hoge amplitude kan huidirritatie of zelfs
brandwonden ten gevolge hebben.
Openings- en sluitingsreacties
Bij een constant current (CC) uitgangskarakteristiek
kunnen onaangename openings- en sluitingsreacties
optreden als de elektroden niet goed vast zitten of
geheel los raken. Zorg ervoor dat bij plaatsen en
losnemen van de elektroden bij CC instelling de
patiëntenstroom 0 mA is. Gebruik bij dynamische
applicatietechnieken en toepassing van holte-elek-
troden bij voorkeur de CV instelling.
Elektrolytische effecten
Bij stroomvormen met een gelijkstroomcomponent
treedt er onder de elektroden elektrolyse op. Om de
elektrolytische produkten die onder de elektroden
ontstaan zoveel mogelijk te absorberen en de ef-
fecten hiervan te beperken is het noodzakelijk de
bijgeleverde sponsjes te gebruiken. Zorg ervoor dat
deze voldoende nat gemaakt zijn met water en plaats
de dubbele laag van de spons tussen plaatelektrode
en patiënt.
Algemeen
Het is belangrijk dat u voor het gebruik van de Myo-
med 932 deze handleiding goed doorleest. Zorgt u
er vooral voor dat deze handleiding altijd beschik-
baar is voor al het betrokken personeel.
Voor de toepassing van dit apparaat verwijzen wij
naar de optioneel verkrijgbare therapieboeken.
Let bij het gebruik van de Myomed 932 met name
op het volgende:
1. U dient zich op de hoogte te stellen van de con-
tra-indicaties (zie pagina 15).
2. Het apparaat mag niet gebruikt worden in de na-
bijheid (d.w.z. op minder dan 4 meter afstand)
van een kortegolf- of microgolfapparaat.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen
van het gebruik van het apparaat anders dan be-
schreven in deze bedieningshandleiding.
Installatie
Zet het apparaat niet in de buurt van een warm-
tebron zoals een radiator.
Voorkom blootstelling aan direct zonlicht, veel
stof, vocht, trillingen en stoten.
Dit apparaat mag niet gebruikt worden in zoge-
heten “natte ruimten” (hydrotherapie-ruimten).
Het gebruik van een draadloze telefoon in de
nabijheid van het apparaat wordt afgeraden.
Het apparaat moet zodanig opgesteld worden dat
er geen vloeistof in terecht kan komen.
Mocht er toch vloeistof in de behuizing terechtko-
men, trek dan de stekker uit de contactdoos en laat
het apparaat door een geautoriseerde deskundige
controleren.
Aansluiten
De netaansluiting moet voldoen aan de plaatse-
lijke eisen voor medische ruimten.
Controleer eerst of de netspanning en net-
frequentie, vermeld op het typeplaatje, overeen-
komen met die van het lichtnet. De 220-240 V
uitvoering is voor landen met een netspanning
van 220, 230 of 240 volt. De 115 V uitvoering is
voor landen met een netspanning van 110 of 120
volt.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een
contactdoos met randaarde.
Gebruik alleen het netsnoer dat bij het apparaat
is geleverd.
Op dit apparaat kan een potentiaalvereffenings-
kabel worden aangesloten indien dit door plaat-
selijke instanties wordt voorgeschreven.
8
Nederlands
Elektromagnetische interferentie
Het gelijktijdig aansluiten van een patiënt op de Myo-
med 932 en HF-chirurgische apparatuur kan brand-
wonden ter plaatse van de stimulerende elektroden
veroorzaken. Het gelijktijdig aansluiten is daarom niet
toegestaan.
Bij gebruik in de onmiddellijke nabijheid (d.w.z. op 4
meter afstand of minder) van in gebruik zijnde korte-
golf- of microgolfapparatuur kan instabiliteit in het
afgegeven signaal van de Myomed 932 ontstaan.
Om elektromagnetische beïnvloeding te voorkomen,
adviseren wij de Myomed 932 en de kortegolf-/micro-
golfapparatuur elk op een verschillende groep van
het lichtnet aan te sluiten.
Zorg ervoor dat het netsnoer van het kortegolf-/
microgolfapparaat niet in de nabijheid van de Myo-
med 932 of van de patiënt komt.
Bij blijvende storing, veroorzaakt door elektromag-
netische interferentie, contact opnemen met uw le-
verancier.
Produktaansprakelijkheid
In veel landen is inmiddels een wet op de produkt-
aansprakelijkheid van kracht, waarbij onder meer
geldt dat de fabrikant, ná 10 jaar nadat een produkt
in omloop is gebracht, niet meer aansprakelijk ge-
steld kan worden voor de gevolgen van eventuele
gebreken aan het produkt.
Internationale veiligheidsnorm IEC 601-1
De apparaten voldoen aan de richtlijnen van de in-
ternationale veiligheidsnorm voor elektromedische
apparatuur IEC 601-1 (algemene standaard), IEC
601-2-10 (Standaard voor elektrotherapie- appara-
tuur) en IEC 601-1-2 (Standaard voor EMC).
DE THERAPIECLUSTERS
Algemeen
Met behulp van het hoofdstuk “bediening” zult u snel
vertrouwd raken met de vele mogelijkheden van het
apparaat. Om vooraf een indruk van deze mogelijkhe-
den te krijgen behandelen we in het kort de therapie-
clusters en de meest belangrijke parameters.
Algemeen clusters EMG en/of Druk
Via het voorkeuzemenu heeft u de mogelijkheid om
de tijdschaal van de grafiek te wijzigen. Het EMG
en/of druksignaal wordt hiermee meer of minder
gedetailleerder weergegeven.
Relaxatie van het spierweefsel kan duidelijk zicht-
baar gemaakt worden in de grafiek. Belangrijk hier-
bij is dat voordat met de therapiesessie begonnen
wordt de beginwaarde van het EMG- of Druksignaal
bepaald worden. Met de parameter “nulstellen” wordt
deze beginwaarde ingesteld. Bij ontspanning zal de
lijn van de grafiek onder de horizontale as komen.
Tijdens de therapiesessie en analyse is het mogelijk
om de grafiek full-screen op de display te krijgen
(zie hoofdstuk bediening).
Cluster: EMG
In de cluster EMG kunt u kiezen uit 3 sessie typen
die 1 of 2 kanaals uitgevoerd kunnen worden.
Continu
In deze sessie vindt een continue registratie van de
spieractiviteit plaats.
Werk/Rust
In deze sessie wordt een werkperiode afgewisseld
door een rustperiode. De duur van beide perioden
zijn apart instelbaar. De overgangen tussen werk en
rust worden op twee manieren kenbaar gemaakt;
door middel van verticale lijnen én een geluids-
signaal. De oefenduur wordt aangegeven door het
aantal cycli dat afgewerkt moet worden (één werk-
en één rust periode is één cyclus).
Voorbeeld curve
In deze sessie moet een vooraf gekozen patroon
gevolgd worden. U heeft een ruime keuze uit ver-
schillende patronen voor de training van kracht, uit-
houdingsvermogen en coördinatie.
Cluster: EMG + Stroom
In dit cluster vind u een combinatie tussen EMG-
meting en stimulatie.
EMG-meting en stimulatie kan hierbij 1- of 2-kanaals
toegepast worden. Bij gecombineerd gebruik van
oppervlakte- en holte-elektrode kan alleen via ka-
naal 1 gestimuleerd worden. EMG-meting is uiter-
aard wel over twee kanalen.
9
Nederlands
Voor de stimulatie heeft u de keuze uit verschillende
stroomvormen. De gekozen stroomvorm en parame-
ter instellingen zijn voor beide kanalen gelijk. De inten-
siteit is per kanaal instelbaar. Bij gebruik van de 4-polige
EMG-kabel is kanaal 2 herkenbaar aan de kleur
markering.
Door een te hoge concentratie van de stroom is het
niet toegestaan om gelijkgerichte stroomvormen via
de zilver-zilverchloride elektroden en pre-gelled
disposable elektroden toe te passen.
We onderscheiden 3 sessie typen:
Afwisselend EMG - stimulatie
In deze sessie wordt EMG-meting afgewisseld door
een stimulatie-fase waarbij de duur van beide perio-
den apart instelbaar is.
Desgewenst kan een pauze of ontspanningsfase
ingesteld worden (EMG rusttijd) die ingaat zodra de
stimulatie-fase afgelopen is. De overgangen tussen
de diverse fasen worden door middel van een
geluidssignaal aangegeven.
Na het instellen van de gewenste amplitude kan de
behandeling (én registratie) beginnen. Een therapie
sessie begint altijd in de EMG-fase (of EMG rusttijd
indien ingesteld).
Stimulatie boven drempel
De ideale hulpmiddel om toch een volledige con-
tractie of bewegingsuitslag te bewerkstelligen. De
beweging wordt actief ingezet en voortgezet door
middel van stimulatie.
Het aanvangen van de stimulatie-fase wordt bepaald
door de EMG-drempel.
Stimulatie onder drempel
In deze sessie wordt electrostimulatie gebruikt om
een contractie te bewerkstelligen of te ondersteu-
nen. De sterkte / hoogte van de contractie wordt
bepaald door de EMG drempel. De contractie moet
gedurende de “EMG actief tijd” worden volgehou-
den waarna de rustfase in gaat. Zodra de contractie
tijdens de “EMG actief tijd” verzwakt en het EMG
signaal onder de drempel komt wordt de stimulatie-
fase geactiveerd.
De behandeling wordt altijd gestart met een EMG
fase. Een vertragingstijd van 3 seconden stelt de
patiënt in staat om actief de EMG-drempel te berei-
ken. De “EMG actief tijd” en “rusttijd” zijn vrij instel-
baar.
Cluster: Druk
In de cluster Druk vindt u dezelfde sessie typen zo-
als beschreven bij cluster EMG: Continu, Werk/Rust
en Voorbeeld curve.
Nulstellen
De druk sensor zal, zodra deze is ingebracht, direct
de aanwezige basis druk meten. Om deze begin
waarde te nivelleren moet voor aanvang van de druk-
registratie de elektrode eerst “nul-gesteld” worden.
Nulstellen is ook noodzakelijk om ontspanning van
het spierweefsel zichtbaar te maken.
Cluster: Druk + EMG
In dit cluster wordt de druk en het EMG-signaal ge-
lijktijdig geregistreerd en weergegeven op het
scherm. Ongewenste en gewenste spieractiviteit kan
op deze manier eenvoudig zichtbaar gemaakt wor-
den.
U heeft de keuze uit de sessie typen Continu, Werk/
Rust en Voorbeeld curve zoals beschreven in de
cluster EMG.
Analyse geregistreerde data
Aan het einde van een therapiesessie kan de gere-
gistreerde data geanalyseerd worden (via “Stop
(Analyse)”). De curve wordt gecomprimeerd gepro-
jecteerd in een analyse scherm. De gemiddelde
waarden en vermogen over de gehele tijdregistratie
worden automatisch berekend en weergegeven op
het scherm.
De tijdschaal waarin de data wordt weergegeven kan
vervolgens gevarieerd worden om zodoende de
weergave gedetailleerder te maken. Tijdens de ana-
lyse kunnen markers met behulp van de markeer-
toets worden toegevoegd.
Van een zelf te selecteren fragment van de grafiek
worden automatisch de belangrijkste waarden uit-
gerekend.
Vanuit dit scherm heeft u de mogelijkheid om de
geregistreerde data in grafiek vorm op te slaan op
een geheugenkaart.
Voor het instellen van de hulplijnen en voor het op-
slaan van gegevens op een geheugenkaart verwij-
zen wij naar het hoofdstuk “bediening” van deze
handleiding.
Cluster: Analyse laatste sessie
In dit cluster blijven de meetresultaten van de laat-
ste (geregistreerde) sessie in het werkgeheugen van
het apparaat opgeslagen. Analyse en opslag op een
geheugenkaart is vanuit dit cluster mogelijk. De ge-
gevens worden uit het geheugen gewist zodra een
nieuwe registratie gestart wordt of na een stroom-
onderbreking van het apparaat.
10
Nederlands
Cluster: Stroom via EMG kanaal 1
In dit cluster is het mogelijk om 1-kanaals electrosti-
mulatie toe te passen via het EMG kanaal. U heeft hierbij
de keuze uit verschillende stroomvormen en een optie
voor spierversterken.
Cluster: Stroom via EMG kanaal 1+2
In dit cluster is het mogelijk om 2-kanaals electrosti-
mulatie toe te passen via het EMG kanaal. De geko-
zen stroomvorm en parameterinstellingen zijn voor
beide kanalen gelijk. De intensiteit is per kanaal instel-
baar. Bij gebruik van de 4-polige EMG-kabel is kanaal
2 herkenbaar aan de kleur markering. U heeft de keuze
uit verschillende stroomvormen en een optie voor spier-
versterken.
Cluster: Stroom
Algemeen
De stroomvormen zijn gegroepeerd in “therapie-
clusters”. Deze indeling maakt de keuze van de te ge-
bruiken stroomvorm zeer eenvoudig. Een cluster om-
vat stroomvormen die historisch of therapeutisch ge-
zien bij elkaar horen. De therapieclusters en de meest
belangrijke parameters worden hieronder in het kort
behandeld.
Therapiecluster: interferentie
De cluster interferentie biedt bipolaire interferentie
en tetrapolaire interferentie met of zonder vector. De
vector is automatisch of handmatig instelbaar. Met
de instelbare vector kunt u het effectieve stroomdeel
(100 % modulatie) handmatig positioneren.
Draaggolffrequentie
Deze parameter is instelbaar tussen 2 - 10 kHz. Af-
hankelijk van het type zenuwvezel (motorisch/
sensorisch) kan voor een lage of hoge draaggolf-
frequentie worden gekozen. Veel gebruikt zijn 2,5 kHz
bij spiertraining en 4 kHz bij pijndemping. De
standaardinstelling is 4 kHz.
Prikkelfrequentie (AMF)
De prikkelfrequentie kan worden ingesteld tussen 0
en 200 Hz. De keuze van de instelling is afhankelijk
van de aard, het stadium, de ernst en de lokalisatie
van de aandoening. De standaardinstelling is 50 Hz.
Frequentiemodulatie (spectrum)
Deze parameter is instelbaar tussen 0 en 200 Hz en
dient ter voorkoming van adaptatie.
Doorloopprogramma’s
Er zijn drie doorloopprogramma’s voor frequentie mo-
dulatie: 1/1s, 6/6s en 1/30/1/30s. Een “stochastisch”
doorloopprogramma zorgt voor een nog betere voor-
koming van adaptatie (stochastisch betekent dat het
doorloopprogramma de frequentie op een willekeurige
wijze verandert).
Therapiecluster: TENS
TENS (Transcutaneous Electrical Nerve Stimulation)
is het toepassen van elektroden op de huid met het
doel dikvezelige afferente zenuwvezels te stimule-
ren, hetgeen tot vermindering van pijn moet leiden.
TENS-stromen zijn bovendien inzetbaar op het ge-
bied van de wondgenezing. De beschikbare TENS-
stroomvormen zijn:
Bi-symm :Symmetrische bifasische pulsstroom,
geen DC component;
Bi-asymm :Asymmetrisch bifasische pulsstroom,
geen DC component;
Mono-rec :Monofasische rechthoekpulsstroom,
met DC component;
Alt-rec :Alternerende rechthoekpulsstroom,
geen DC component.
Faseduur
De faseduur is instelbaar tussen 20 en 1000 µs. Met
een korte faseduur is het mogelijk de dikke vezels se-
lectief te stimuleren. De standaardinstelling is 100 µs.
De voor wondgenezing te gebruiken alternerende
rechthoekpulsstroom (Alt-rec) heeft een instelbereik
van 200 µs - 1,5 ms, en een standaardinstelling van 1
ms.
Frequentie
De frequentie is instelbaar tussen 1 en 200 Hz.
Frequenties tussen 50 en 100 Hz worden het meest
gebruikt. De standaardinstelling is 80 Hz.
De alternerende rechthoekpuls is instelbaar tot 100
Hz.
Burstfrequentie
Burst-TENS is vooral geschikt voor het behandelen
van dieper liggende pijnlijke gebieden (myofasciale
pijn) en chronische pijn. Burstfrequentie is instelbaar
tussen 1 en 10 Hz.
De meest gebruikte burstfrequentie is 2 Hz. Het LCD-
scherm geeft aan of de gekozen pulsfrequentie en
burstfrequentie voldoende pulsen per burst (4 - 10)
opleveren.
Frequentiemodulatie (spectrum)
Deze parameter is instelbaar tussen 0 en 200 Hz en
dient ter voorkoming van adaptatie. De alternerende
rechthoekpuls is instelbaar tot 50 Hz.
11
Nederlands
n 9,6 . 10
m = x 4
I . t . M 1
Doorloopprogramma’s
Er zijn drie doorloopprogramma’s voor frequentie mo-
dulatie: 1/1s, 6/6s en 1/30/1/30s. Een “stochastisch”
doorloopprogramma zorgt voor een nog betere voor-
koming van adaptatie (stochastisch betekent dat het
doorloopprogramma de frequentie op een willekeurige
wijze verandert).
Therapiecluster: spierversterken
Deze vorm van spierstimulatie kan alleen worden
toegepast indien er sprake is van een intact perifeer
zenuwstelsel.
Binnen deze cluster zijn 3 stroomvormen beschik-
baar:
If-2p : Bipolaire interferentie-stroom (amplitude
gemoduleerde wisselstroom);
Stim : “Russian stimulation” (onderbroken
middenfrequente wisselstroom);
Bi-symm : Symmetrisch bifasische pulsstroom
(TENS).
Zwelpatroon (cyclus)
Van de zwelpatronen kunnen zweltijd, houdtijd, slink-
tijd en pauzetijd worden ingesteld. Bovendien kun-
nen de zwelpatronen over twee kanalen, gelijktijdig
(synchrone stimulatie) of in de tijd verschoven
(asynchrone stimulatie), worden afgegeven voor trai-
ning van agonist en antagonist.
Amplitude
De voor de spiertraining benodigde amplitude kan
worden bepaald met en constante stroom. Daarna
wordt het zwelpatroon geactiveerd.
Therapiecluster: diadynamisch
Diadynamische stromen zijn met name geschikt voor
behandeling van pijnklachten in kleine gewrichten
(bijv. vingergewrichten en polsgewricht). Bij
reflexdystrofie (M. Sudeck) evenals bij oppervlak-
kige hyperalgesieën, geven diadynamische stromen
bij segmentale applicatie een uitstekend resultaat.
Stroomvormen
Er kan worden gekozen uit MF, DF, LP, CP en CPid.
Bovendien kunnen combinaties worden gemaakt van
MF of DF met de andere stroomvormen binnen één
behandeling.
Automatisch ompolen
Er kan worden gekozen voor automatische veran-
dering van polariteit halverwege de behandeling. Tij-
dens het ompolen zwelt de stroom uit waarna zij met
gewijzigde polariteit weer inzwelt tot 80% van de
oorspronkelijk ingestelde waarde.
Therapiecluster: Ultra-Reiz
In deze cluster bevindt zich de 2-5 stroom volgens
Träbert. Deze laagfrequente stroom heeft een vaste
faseduur en fase-interval (2 respectievelijk 5 ms).
De 2-5 stroom kent een opmerkelijke pijndempende
werking die zeer snel optreedt en enige uren aan-
houdt (Erst effect).
Therapiecluster: iontoforese
Er kan een keuze worden gemaakt uit (galvanische)
gelijkstroom (G) en middenfrequent onderbroken
gelijkstroom (Gi). De laatstgenoemde stroomvorm
wordt milder ervaren.
Dosering
In veel gevallen wordt volstaan met het instellen van
de amplitude (mA) en de behandeltijd (minuten). Op
het scherm wordt de eenheid “mA x min” weerge-
geven. Deze eenheid voor dosering wordt vaak ge-
hanteerd bij iontoforesetherapie.
Optie
In plaats van dosering in de eenheid “mA x min” wordt
ook wel de hoeveelheid in te brengen stof in milli-
gram (mg) als dosis opgegeven.
Om de maximaal haalbare hoeveelheid in te bren-
gen stof (in milligram) te berekenen kan via een voor-
keuzemenu (zie hoofdstuk “bediening”) een extra
faciliteit opgeroepen worden: “berekening dosis”.
Door het invullen van de molaire massa “M” en de
valentie “n” van de in te brengen stof, wordt auto-
matisch de ingebrachte massa in de eenheid “mg”
uitgerekend bij een zekere behandeltijd en ampli-
tude, volgens de formule:
Door het wijzigen van de behandeltijd of de stroom
kan de juiste dosering in mg worden ingesteld.
Therapiecluster: I/t-curve/spierprikkelen
Er zijn drie manieren om binnen deze cluster een-
voudig een aantal waarden te bepalen:
I/t-curve
De opgenomen I/t-curve wordt op het scherm weer-
gegeven. Een opgenomen I/t-curve kan op een
geheugenkaart worden opgeslagen. Uit de I/t-curve
volgt automatisch een rheobase en chronaxie-
waarde.
Er is een speciale afstandsbediening ontwikkeld voor
het opnemen van I/t-curven. Deze wordt gebruikt als
pulsgever en regelaar voor de amplitude.
12
Nederlands
Rheobase
Op een snelle wijze wordt de rheobase bepaald. Het
is hierbij niet nodig de gehele I/t-curve op te nemen.
Chronaxie
De chronaxie kan eveneens worden bepaald zon-
der dat daarvoor de gehele I/t-curve moet worden
opgenomen.
Spierprikkelen
Voor spierprikkelen kan binnen deze cluster een
keuze worden gemaakt uit:
Mono-rec : monofasische rechthoekpulsstroom
Mono-tri : monofasische driehoekpulsstroom
Faseduur
De faseduur is instelbaar tussen 50 µs en 500 ms
(mono-tri vanaf 100 µs). De standaardinstelling is
0,10 ms.
Fase-interval
Deze parameter is instelbaar tussen 5 ms en 5000
ms. De fase-interval wordt automatisch minimaal 2
x zo groot gehouden als de faseduur.
De standaardinstelling van de fase-interval is 500
ms.
Prikkelfrequentie
De prikkelfrequentie wordt op het scherm weerge-
geven en is een functie van de gekozen faseduur
en fase-interval.
Sequentiële behandelingen
Met behulp van de geheugenkaart heeft u de moge-
lijkheid om een aantal behandelfases achter elkaar
te schakelen tot één sequentiële behandeling. De
afzonderlijke behandelfases moeten vooraf op een
kaart, in de juiste volgorde, opgeslagen zijn. Na se-
lectie van de juiste categorie worden de program-
ma’s automatisch geselecteerd. De behandeling kan
beginnen na instelling van de gewenste intensiteit.
Menu voor twee kanalen
Binnen dit menu is het mogelijk om op kanaal 2 een
andere stroomvorm in te stellen dan op kanaal 1.
In een gebied van primaire hyperalgesie wordt vaak
een wisselstroom gebruikt om de grote hoeveelheid
nocisensoriek te remmen. In een gebied van secun-
daire hyperalgesie is over het algemeen een gepo-
lariseerde stroom nodig om het weefsel gering te
traumatiseren. Door de twee gescheiden kanalen is
gelijktijdige behandeling nu mogelijk.
N.B. Gelijkgerichte stromen kunnen alleen via ka-
naal 1 toegepast worden.
GEHEUGENKAARTEN
Bij toepassing en gebruik van de kaarten dient u de
volgende punten in acht te nemen:
Gebruik alleen de voorgeschreven typen
geheugenkaarten (zie hieronder).
Voorkom blootstelling aan direct zonlicht, veel
stof, trillingen en stoten.
Voorkom buigen van de kaart.
Zorg er voor dat de kaart te alle tijde droog blijft.
Plak geen stickers op de kaart.
Let bij plaatsen van de kaart in het apparaat op
de aangegeven richting (pijl).
Plaats geen geheugenkaart tijdens een behan-
deling.
Duw de kaart tot de eindaanslag in het apparaat.
Hiervoor mag enige kracht gebruikt worden.
Verwijder de kaart alleen door de uitwerpslede in
te duwen.
Indien de geheugenkaart een batterij bevat zal
het apparaat melden wanneer deze vervangen
moet worden. Volg in dit geval de instructies op
het scherm en/of de bij de kaart geleverde docu-
mentatie.
Voorgeschreven geheugenkaarten:
Programmeerbare geheugenkaarten: volgens
JEIDA V 4.0, type SRAM, geheugencapaciteit mi-
nimaal 64 kB.
Voorgeprogrammeerde geheugenkaarten: uitslui-
tend Enraf-Nonius cards.
13
Nederlands
BEDIENINGSORGANEN
[16] Centrale regelaar
Regelaar voor het instellen van parameters.
[17] Amplituderegelaar kanaal 1
Eindeloze regelaar voor het instellen van de
patiëntenstroom in kanaal 1.
[18] Amplituderegelaar kanaal 2
Eindeloze regelaar voor het instellen van de
patiëntenstroom in kanaal 2.
[19] Markeer toets
Toets voor het aanbrengen van merktekens in de
grafiek tijdens de registratie periode en analyse.
D.m.v. deze markeringen zijn belangrijke fasen in
de curve bij de analyse eenvoudig herkenbaar.
[20] Pauze toets
Toets voor het tijdelijk onderbreken van de registra-
tie. De pauze wordt aangegeven door een knippe-
rend symbool in de rechter bovenhoek van het
scherm en knipperen van indicatie LED 28. Regis-
tratie wordt voortgezet na het wederom bedienen
van deze toets. Het pauze moment wordt perma-
nent in de registratie gemarkeerd met een pauze-
symbool (
❙ ❙
).
[21] Indicatie LED pauze toets
Dit LED knippert zodra de pauze toets geactiveerd
is.
[22] Selektietoets afstandsbediening
Toets voor het selecteren en activeren van een af-
standsbediening. De amplituderegelaar(s) van ap-
paraat en afstandsbediening zijn, na selectie, beide
actief.
[23] [24] Indicatie LED EMG kanaal
Dit LED licht op zodra het kanaal geselecteerd is
voor gebruik.
[25] Aansluiting hoofdtelefoon
Het ruwe EMG-signaal is alleen via de hoofdtelefoon
hoorbaar. De geluidssterkte wordt via het scherm
geregeld. Een optionele tweeweg audio-adapter
maakt de aansluiting van een tweede hoofdtelefoon
mogelijk.
LET OP:Uit veiligheidsoverwegingen voor
patiënt en therapeut en volledige weergave
van het EMG-signaal (lage tonen) is het niet
toegestaan om een andere dan de door En-
raf-Nonius voorgeschreven hoofdtelefoon te
gebruiken.
[26] Indicatie LED afstandsbediening
Dit LED licht op als een afstandsbediening is aan-
gesloten en geselecteerd.
APPARAAT (zie uitvouwblad vooraan)
[1] Typesticker
Hier vind u apparaat gegevens zoals type- en serie-
nummer en aansluitgegevens zoals netspanning en
opgenomen stroom.
[2] Potentiaalvereffeningspunt
Voor gebruik in ruimten waar een potentiaalvereffe-
ningskabel is voorgeschreven kunnen een derge-
lijke kabel en plug worden geleverd.
[3] Netschakelaar, net-entree en zekeringen
Met deze schakelaar wordt de Myomed 932 aan-/
uitgezet. Het netsnoer wordt hier aangesloten en hier
bevinden zich twee zekeringen.
[4] Draagbeugel, uitschuifbaar
[5] Verlicht LCD scherm
[6] Vergrendeling LCD scherm
[7] Geheugenkaart entree
Deze geheugenkaart entree is alleen geschikt voor
de voorgeschreven geheugenkaarten.
[8] Uitwerpslede geheugenkaart
[9] RS 232 aansluiting
Aansluiting computer verbindingskabel
BEDIENINGSPANEEL
[10] Accepttoets
Toets voor het bevestigen van een keuze en/of acti-
veren van het volgende scherm.
[11] Terugtoets
Toets voor het ongedaan maken van een keuze en/
of activeren van het vorige scherm.
[12] Programmatoets opslaan
Toets voor het opslaan van een apparaat-instelling
(programma) op de programmeerbare geheugen-
kaart.
[13] Programmatoets oproepen
Toets voor het oproepen van een programma van
een geheugenkaart.
[14] Cursor up/down toets
Toets voor het verplaatsen van de cursor op het
scherm.
[15] Contrasttoets
Toets voor het instellen van het contrast van het LCD
scherm.
14
Nederlands
[27] Indicatie LED stroom kanaal 1
Dit LED licht op zodra in kanaal 1 een stroom is in-
gesteld. Een knipperend LED duidt op slecht of geen
elektrisch contact (hoge elektrode weerstand, de-
fecte kabel of open circuit).
[28] Indicatie LED stroom kanaal 2
Dit LED licht op zodra in kanaal 2 een stroom is in-
gesteld. Een knipperend LED duidt op slecht of geen
elektrisch contact (hoge elektrode weerstand, de-
fecte kabel of open circuit).
[29] Aansluiting EMG registratie (en toepassing
met stroom)
Aansluiting patiëntenkabel holte- en oppervlakte
elektroden.
LET OP:Kabels losnemen indien deze niet ge-
bruikt worden.
[30] Aansluiting kabel EMG referentie elektrode
Aansluiting voor de bijgeleverde kabel t.b.v. de refe-
rentie elektrode. De referentie elektrode dient bij
EMG registratie altijd aangesloten te worden. In het
cluster EMG+stroom wordt de referentie elektrode
automatisch uitgeschakeld tijdens de stimulatie fase.
[31] Aansluiting druksensor
[32] Aansluiting afstandsbediening
Het aansluiten van andere dan de voorgeschreven
Enraf-Nonius afstandsbedieningen kan de veiligheid
van de patiënt en de goede werking van het appa-
raat nadelig beïnvloeden en is derhalve niet toege-
staan.
[33] Aansluiting stroom kanaal 1
Aansluiting voor de bijgeleverde patiëntenkabel. Op
deze aansluiting kan ook een Vacotron 560 voor
applicatie met vacuümelektroden worden aangeslo-
ten*.
LET OP: Kabels losnemen indien deze niet
gebruikt worden.
[34] Aansluiting stroom kanaal 2
Aansluiting voor de bijgeleverde patiëntenkabel. Op
deze aansluiting kan ook een Vacotron 560 voor
applicatie met vacuümelektroden worden aangeslo-
ten*.
LET OP: Kabels losnemen indien deze niet
gebruikt worden.
* Maak voor combinaties alleen gebruik van En-
raf-Nonius apparaten van het type BF. De ge-
ringe lekstromen van deze apparaten waarbor-
gen een absoluut veilige therapie.
IN GEBRUIK NEMEN
Aansluiten netsnoer
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de net-
entree [3].
Sluit het netsnoer aan op een wandcontactdoos
met randaarde.
Openen LCD scherm
Ontgrendel de twee vergrendelingen [6].
Klap het scherm op in de gewenste positie.
Aanschakelen en zelftest
Schakel het apparaat aan met de netschakelaar [3].
Bij het inschakelen voert het apparaat een zelftest
uit. Controleer of:
alle LED’s kortstondig oplichten;
aan het eind van de test een pieptoon hoorbaar is.
Aansluiten patiëntenkabels
Sluit de bijgeleverde kabels aan op de daarvoor
bestemde aansluitingen.
Aansluiten afstandsbediening
Het gebruik van een afstandsbediening is mogelijk
bij de applicatie van een stroomvorm via stroom
kanaal 1 en/of 2 en via het EMG-kanaal.
Sluit (eventueel) één van de optionele afstands-
bedieningen aan op aansluiting [32].
Selecteer de afstandsbediening met de toets [22].
Plaatsen geheugenkaart
Plaats (eventueel) een geheugenkaart in de en-
tree [7].
Let op de aanwijzingen op de kaart.
Duw de kaart tot de eindaanslag in het apparaat.
15
Nederlands
INDICATIES EN CONTRA-INDICATIES
Contra-indicaties
• koorts;
• tumoren;
• tuberculose;
plaatselijke ontstekingsprocessen;
• trombose;
• zwangerschap;
• pacemaker;
• metaalimplantaten.
Algemeen
Voor een completer overzicht verwijzen wij naar de
therapieboeken “Biofeedback” referentienummer
1496.761 en “Laag- en middenfrequente elektrothe-
rapie”, referentienummer 1480.761
Indicaties
Diagnostiek, elektropalpatie voor:
• pijnpunten;
trigger points;
hyperesthetische gebieden;
motorische prikkelpunten;
• I/t-curven.
Therapeutisch handelen:
A. Pijndemping door stimulatie van:
• pijnpunten;
trigger points;
hyperesthetische gebieden.
B. Behandelingen van aandoeningen waarbij een
vegetatieve disbalans op de voorgrond staat,
onder andere bij:
het schouder/hand syndroom;
M. Raynaud;
M. Buerger;
Sudeckse dystrofie;
neurologische aandoeningen;
• myalgieën.
C. Spierstimulatie:
voor herstellen van het bewegingsgevoel;
bij atrofie;
van de externe sphincter bij de behandeling van
incontinentia urinae;
bij revalidatie;
bij spierversterking (sport);
bij neurologische aandoeningen.
D. Iontoforese.
E. Wondgenezing:
huiddeffecten tgv. doorbloedingsstoornissen;
• post-operatief.
EMG en Druk feedback
• incontinentie
post operatieve rehabilitatie
• hemiplegie
• ontspanningstherapie
16
Nederlands
BEDIENING
Algemeen
Schakel het apparaat aan [3]: het hoofdmenu toont de therapieclusters. Voor andere taalinstellingen: zie
“Voorkeurinstelling” in dit hoofdstuk.
Het apparaat werkt in verschillende niveaus:
1. het hoofdmenu
2. de “tussen schermen”
3. de parameterschermen
4. “behandelscherm”
Een selectie maakt u door de cursor met de up/down toets [14] te verplaatsen
Met de accepttoets [10] gaat u een niveau (scherm) verder.
Met de terugtoets [11] gaat u een niveau (scherm) terug.
17
Nederlands
Instellingen (parameters) worden veranderd met de
centrale regelaar [16]. Dit is alleen mogelijk binnen
de parameterschermen. Onder de streep staat (in-
dien mogelijk) het bereik van de geselecteerde pa-
rameter. Werk de parameters van boven naar be-
neden af.
Veel gebruikte parameterinstellingen kunnen opgesla-
gen worden op een geheugenkaart, zie “geheugen-
kaarten” in dit hoofdstuk.
Een feedbacksessie (EMG, Druk of combinatie) kan
pas gestart worden nadat op het scherm “start (op-
slaan)” geaccepteerd wordt (met accepttoets [10]).
Een elektrotherapie behandeling kan pas gestart
worden nadat de behandeltijd is ingesteld.
Aanvulling m.b.t. cluster EMG, Druk of
combinatie
Registratie van het EMG- en/of Druksignaal
Zodra de feedbacksessie gestart is via “start (op-
slaan)” komt u in het “behandelscherm”. Het EMG
en/of Druksignaal wordt nu geregistreerd. Tijdens de
registratie kan u de weergegeven parameters even-
tueel wijzigen.
Full-screen weergave
Door bediening van de accept-toets [10] wordt de
grafiek beeldvullend weergegeven. Door bediening
van de terug-toets [11] gaat u terug.
Einde behandeling
Afloop van de behandeltijd of cycli wordt met een
geluidssignaal aangegeven. Het apparaat komt au-
tomatisch in de pauze-stand.
De behandeling kan eventueel voortgezet worden
door het instellen van een nieuwe behandeltijd of
aantal oefen cycli. De sessie start na bediening van
de pauze-toets [20].
Behandeling/registratie beëindigen
De behandeling beëindigen door acceptatie van
“Stop (Analyse)”. De geregistreerde data worden
gecomprimeerd geprojecteerd in een analyse
scherm.
Instellen en wijzigen amplitude in Cluster
EMG+Stroom
Tijdens de therapiesessie is het mogelijk de ampli-
tude te wijzigen op de volgende manier:
1. Met de cursor op een willekeurige plaats.
De amplitude kan gewijzigd worden zodra het pro-
gramma in de stimulatiefase is (tijdens de houd-
tijd).
2. Met de cursor op “amplitude instellen”.
Zodra de amplituderegelaar voor kanaal 1 of 2
wordt bediend wordt het programma onderbro-
ken. Ongeveer 6 seconden nadat de amplitude
is ingesteld start het programma automatisch
vanaf het punt van onderbreking.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97

Enraf-Nonius Myomed 932 Manuel utilisateur

Taper
Manuel utilisateur

dans d''autres langues