Als de aanwezigheidsmelders TX511 en TXC511
aangesloten zijn aan KNX dimmers bieden ze
een aantal lichtregelingsfuncties. De TX511 en
de TCX511 zijn aanwezigheidsmelders met
1 kanaal waarmee geringe bewegingen (b.v. per-
soon die aan een bureau werkt) kunnen worden
gedetecteerd. Deze detectie gebeurt met behulp
van twee pyro-elektrische sensoren die zich
onder de detectielenzen
5 bevinden.
Bovendien meet de lichtsensor
6
continu de
omgevingslichtsterkte en vergelijkt ze met het op
de potentiometer
2
ingestelde verlichtingsniveau.
De kop van de aanwezigheidsmelder kan 90°
worden gedraaid en biedt de mogelijkheid de
detectiezone aan te passen naargelang van de
configuratie van het lokaal. Deze producten
maken deel uit van het Tebis-installatiesysteem.
Met de instelpotentiometer
2
kunt u de werkings-
modus van de aanwezigheidsmelder definiëren :
• Modus 1 : regelingsfunctie inactief
• Modus 2 : regelingsfunctie actief met lokale
instelwaarde.
•
Modus 3 : regelingsfunctie actief in de automodus.
Temporization die door potentiometer 1 wordt
bepaald is begonnen opnieuw na elke detectie.
De potentiometer
3
ingestelde verlichtingsni-
veau is slechts in acht genomen op modus 1.
Configuratie
• TX100 : de gedetailleerde beschrijving vindt
u in de handleiding van de configurator.
• ETS : toepassingssoftware TL511A (TX511)
TLC511A (TXC511) ; database en beschri-
jving zijn verkrijgbaar bij de fabrikant.
Het product is standaard geconfigureerd met in
achtname van door de potentiometers. Het is echter
mogelijk deze parameters te wijzigen via ETS.
Functies
• 1 regelingskring via de KNX-bus
• Instelling van de tijdvertragingen van de ver-
lichtingssturing, van de minimum dimwaarde en
van de helderheidsdrempel via de potentio-
meters 1, 2 en 3 op het product of via ETS.
De specifieke functies van deze producten hangen
af van de configuratie en van de parameterinstelling.
Zodra de TX511en de TXC511 onder spanning
is, heeft hij een wachttijd van 30 seconden
nodig (De led
4 knippert gedurende 30s)
voordat hij de eerste aansturing uitvoert.
Werkingsmodussen
Er zijn 3 werkingsmodussen beschikbaar.
Modus 1 : regelingsfunctie inactief.
In deze modus is de regelingsfunctie inactief.
Tijdens de aanwezigheid stuurt de melder zijn
uitgang met een vooraf ingesteld niveau (stan-
daard 100%) dat kan worden gewijzigd met
behulp van een drukknop.
De uitgang wordt aangestuurd tijdens de duur
die werd ingesteld op de potentiometer
1.
Na afloop van deze tijdvertraging gaat de uit-
gang over op de potentiometer
3 ingestelde
mini verlichtingsniveau.
Modus 2 : regelingsfunctie actief met lokale
instelwaarde.Na detectie regelt de uitgang het
verlichtingsniveau op basis van de instelwaarde
die werd vastgelegd via de potentiometer
2.
Dit niveau kan tijdelijk worden gewijzigd met
behulp van een drukknop.
De uitgang wordt aangestuurd tijdens de duur
die werd ingesteld op de potentiometer
1.
Modus 3 : regelingsfunctie actief in automodus.
Na detectie regelt de uitgang het verlichtingsni-
veau op basis van de instelwaarde die werd
vastgelegd via de DK-ingang.
De instelwaarde bedraagt standaard 500 lux.
De uitgang wordt aangestuurd tijdens de duur
die werd ingesteld op de potentiometer
1.
Testmodus
Deze modus biedt de mogelijkheid de detectie-
zone te valideren. Om deze modus te selecteren,
plaatst u de potentiometer
1 in de stand “test”.
Elke detectie wordt dan gesignaleerd door het
verklikkerlampje V1
4 dat 1 seconde lang
brandt als het verlichtingsniveau onder het
ingestelde niveau daalt. In deze modus wordt
de verlichtingsuitgang S1 niet aangestuurd, de
tijdvertragingsinstellingen worden genegeerd.
Hager 09.2017 -
6LE004168A
6LE004168A
e
Präsenzmelder 1 Kanal
mit Lichtregelung
i
Aanwezigheidsmelder 1 kanaal
met lichtregeling
a
z
www.hager.com
Erfassungsbereiche - Detectiezones
X
7 m
Y
zone de
présence
passagepassage
h
AI1_EE810_T4_03
X
Y
X
Y
X = 13
Y = 7
pour taille plafond standard
zone milieu modifiée : arrondie
Technische Merkmale / Technische gegevens
Beschreibung des Präsenzmelder - Beschrijving van de melder
AI1_EE810_T4_05
2.5 m
13
15,5
tableau de correspondance :
hauteur d'installation
du détecteur au plafond /
zones couvertes
7
3 m
8
18
3.5 m
9
h
X
Y
Einstell-Potentiometer
Instelpotentiometers
Die Präsenzmelder TX511 und TXC511 dienen,
in Verbindung mit den KNX Dimmern, zur
Steuerung und Regelung der Beleuchtung.
Er dient dazu, das Vorhandensein geringfügiger
Bewegungen (z. B. Personen, die am Schreibtisch
sitzend arbeiten) zu melden. Der Detektions-
vorgang erfolgt über 2 unter den Melderlinsen
5
installierte pyroelektrische Sensoren.
Darüber hinaus mißt der Helligkeitssensor
6
kon-
tinuierlich die Helligkeit im Raum und vergleicht
diese mit dem anhand des Potentiometers
2
vorgegebenen Helligkeitswert.
Der Melderkopf ist um 90° schwenkbar und
ermöglicht die Anpassung des
Erfassungsbereichs an die Raumkonfiguration.
Dieses Gerät gehört zum Tebis-Installationssystem.
Der Einstell-Potentiometer 2 dient zur
Auswahl der Betriebsart des
Bewegungsmelders :
• Betriebsart 1 : Dimmfunktion inaktiv
• Betriebsart 2 : Dimmfunktion aktiv mit loka-
lem Dimmsollwert
• Betriebsart 3 : Dimmfunktion aktiv im
Automatikmodus.
Nach jedem Detektionsvorgang, wird die durch
Potentiometer
1 eingestellte Abschaltverzö-
gerung neugestartet.
Die durch Potentiometer
3 mindest-Dimmwert
Einstellung wird nur in Betriebsart 1 übernommen.
Einstellungen
• TX100 : Ausführliche Beschreibung in der mit
dem Konfigurationsgerät mitgelieferten
Bedienungsanleitung.
• ETS : Anwendungssoftware TL511A (TX511)
TLC511A (TXC511). Datenbank und
Beschreibung beim Hersteller erhältlich.
In Grundeinstellung, wird das Produkt mit
Verwendung der über Potentiometer
1, 2
und
3 eingestellten Parametern dargestellt.
Es ist allerdings möglich, diese Parameter über
ETS zu ändern.
Funktionen
• 1 Regelungskanal über KNX-Bus.
• Einstellung für Helligkeit,
Beleuchtungsabschaltverzögerung und
Mindest-Dimmwert über Potentiometern
1,
2 und 3 am Gerät oder über ETS.
Die genauen Funktionen dieser Geräte hängen
von der jeweiligen Konfiguration und den
jeweiligen Parametereinstellungen ab.
Nach dem Einschalten benötigt der TX511und
der TXC511 eine Anlaufzeit von 30 Sekunden
(Blinken der LED
4), bevor er den ersten
Befehl abgeben kann.
Betriebsarten
Es gibt 3 verschiedene Betriebsarten.
Betriebsart 1 : Dimmfunktion inaktiv.
So lange eine Anwesenheit gemeldet wird, steuert
der Melder seinen Ausgang mit einem vorgegebe
-
nen Helligkeitswert (Grundeinstellung : 100%) an ;
dieser Wert kann durch Tastendruck auf einen
lokalen Dimmwert umgeschaltet werden.
Der Ausgang wird über die am Potentiometer
1 vorgegebene Dauer angesteuert.
Nach Ablauf dieser Zeitverzögerung wird der
Ausgang auf mindest-Dimmwert (durch
Aufenthalts-
bereich
Aanwezigheids-
zone
Durchgang
Durchgang
Doorgang
Doorgang
AI1_EE812_T1_02
auto
1
2
3
4
5
lux
mini
mini
50%
30%
20%
40%
10%
0%
1
5
10
15
30
test
On
auto
1
2
3
4
5
lux
mini
min
50%
30%
20%
40%
10%
0%
1
5
10
15
30
test
On
2
3
6
4
1
auto
1
2
3
4
5
lux
mini
min
50%
30%
20%
40%
10%
0%
1
5
10
15
30
test
On
5
1
2
-Helligkeits
Meßsensor
Sensor voor
het meten
van de lichtsterkte
Einstell-Potentiometer
zur Auswahl
der Betriebsart
Werkingsmodus instelpo-
tentiometer
Melderlinsen
Detectielenzen
Kontrolleuchte V1
Verklikkerlampje V1
Einstell-Potentiometer
Beleuchtungs-
Abschaltverzögerung
Instelpotentiometer
voor de tijdvertraging
van de verlichting
Einstell-Potentiometer
für Mindest-Dimmwert
Instelpotentiometer voor
minimum dimwaarde
90° ... 0
Instellingen
Met behulp van de 2 onderstaande tabellen
kunt u de instellingen uitvoeren die noodzakeli-
jk zijn voor de goede werking van de aanwe-
zig-heidsmelder.
Orde van grootte van de lichtsterkte
De standen van de potentiometer in deze tabel
worden slechts ter informatie gegeven en han-
gen af van de installatieomgeving (meubelen,
vloer, muur…).
Montage
Zie bijlage
Der Y - Wert gibt den Detektionsbereich für Bewegung an. Je näher
die Bewegung dem Zentrum kommt, desto präziser ist die Erkennung.
De "y"-waarden gelden voor lateraal bereik.
Het bereik kan kleiner worden bij bewegingen recht op de sensor af.
AI2_B5_ge_ic_EE810
ECH 60%
E
Bedienungsanleitung
I
Gebruiksaanwijzing
auto
1
2
3
4
5
lux
mini
min
50%
30%
20%
40%
10%
0%
1
5
10
15
30
test
On
auto
1
2
3
4
5
lux
mini
min
50%
30%
20%
40%
10%
0%
1
5
10
15
30
test
On
AI1_EE812_T4_04
mini
10'
lux
On
test
10%
10'
10'
lux
3
lux
auto
lux
min
min
min
Regelingsfunctie inac-
tief :
modus 1
mini
10'
lux
On
test
10%
10'
10'
lux
3
lux
auto
lux
min
min
min
Regelingsfunctie actief :
modus 2
mini
10'
lux
On
test
10%
10'
10'
lux
3
lux
auto
lux
min
min
min
Regelingsfunctie actief :
modus 3
mini
10'
lux
On
test
10%
10'
10'
lux
3
lux
auto
lux
min
min
min
Test
Elektrische Merkmale Elektrische kenmerken
Versorgungsspannung : Voedingsspanning :
30 V s SELV
Verbrauch ohne Last : Verbruik bij nullast : 12 mA
Funktionsmerkmale Werkingskarakteristieken
Einschaltdauer Beleuchtungsausgang : Werkingsduur verlichtingsuitgang : 1 .—> 30 min
Helligkeitsobergrenze : Helderheidsdrempel : 5 .—> 1200 Lux
Mindest-Einstellbereich : Minimum instelbereik : 0% —>50%
Einstellbereich der Helligkeit bei
Anwesenheit von Personen :
Instelling van het niveau aanwezi-
gheid :
mini —> 100%
Empfohlene Einbauhöhe : Aanbevolen installatiehoogte : 2,5 m —> 3.5 m
Umgebung Omgeving
Betriebstemperatur : Bedrijfstemperatuur : 0 °C —> +45 °C
Schutzklasse : Opslagtemperatuur : -10 °C —> +60 °C
Classe d’isolation : Isolatieklasse : III
IK : IK : IK03
Schutzart : Beschermingsindex : IP41
Übertragungsmedien :
Konfigurationsmodus:
Communicatiemedia :
Configuratiemodus:
TP1
S-mode / easy link
controller
Stand van de
potentiometer
Luxwaarde Toepassing
1 50 Gang
2 200 Gang, WC
3 300 Schermwerk
4 500 Kantoren
5 700
Klaslokalen,
Laboratorium
On
Meten van lichts-
terkte
onderdrukt
Potentiometer 3 eingestellt) zurückgesetzt.
Betriebsart 2 : Dimmfunktion aktiv mit lokalem
Dimmsollwert.
Nach dem Detektionsvorgang regelt der Ausgang
die Helligkeit unter Verwendung des anhand des
Potentiometers
2 vorgegebenen Sollwertes.
Dieser Sollwert kann zeitweilig durch Tasterdruck
auf einen lokalen Dimmwert umgeschaltet werden.
Der Ausgang wird für die am Potentiometer
1 ein-
gestellte Dauer angesteuert.
Betriebsart 3 : Dimmfunktion aktiv im Automatikmodus.
Nach dem Detektionsvorgang regelt der Ausgang
die Helligkeit unter Verwendung des anhand des
KNX eingebundenen Taster-Eingangs vorge-gebe-
nen Sollwertes.
In der Grundeinstellung beträgt der Sollwert 500 Lux.
Der Ausgang wird für die am Potentiometer
1 ein-
gestellte Dauer angesteuert.
Test-Modus
Diese Betriebsart dient zum Validieren des Erfassungs-
bereichs. Diese Betriebsart wird gewählt, indem man
das Potentiometer
1
in Stellung “test” bringt.
Jeder Meldevorgang wird durch ein 1 Sekunde
währendes Aufleuchten der Kontrolleuchte V1
4
angezeigt, wenn die Helligkeit den eingestellten
Dimmwert unterschreitet. Das Senden von
Steuerbefehlen über den Bus wird unterdrückt; die
Abschaltverzögerungen werden ignoriert.
Einstellung
Die 2 nachstehenden Tabellen geben Aufschluß
über die für den reibungslosen Betrieb des Melders
notwendigen Einstellungen.
Helligkeitsrichtwerte
Die Potentiometer Stellungen dienen lediglich als
Richtwerte; sie hängen vom Installationsumfeld und
von der Einrichtung ab (Möblierung, Böden, Wände
usw.).
Montage
Siehe Anlage.
mini
10'
lux
On
test
10%
10'
10'
lux
3
lux
auto
lux
min
min
min
Dimmfunktion inaktiv :
Betriebsart 1
mini
10'
lux
On
test
10%
10'
10'
lux
3
lux
auto
lux
min
min
min
Dimmfunktion aktiv :
Betriebsart 2
mini
10'
lux
On
test
10%
10'
10'
lux
3
lux
auto
lux
min
min
min
Dimmfunktion aktiv :
Betriebsart 3
mini
10'
lux
On
test
10%
10'
10'
lux
3
lux
auto
lux
min
min
min
Test
Potentiometer-
Stellung
Wert
in Lux
Art
der Räumlichkeit
1 50 Flur
2 200 Flur, WC
3 300 PC-Arbeitsplatz
4 500 Büroräume
5 700
Klassenzimmer,
Labor
On
Helligkeitsmessung
unterdrückt
2
1
3
2
- Einbau und Montage dürfen nur
durch eine Elektrofachkraft erfolgen.
- Installationsvorschriften zur
Schutzmaßnahme SELV beachten.
- Het toestel mag alleen door een
elektro-installateur worden geïnstalleerd.
- De SELV-installatievoorschriften
naleven !
TX511, TXC511
230V~
TP RF
Bus
30 V