6
6. INSTALLATIE
6.1 Binnen-unit:
Algemene installatie-en plaatsingstips:
• Zorg dat de omgevingstemperatuur bij de binnen-unit niet wordt
beïnvloed door lampen, radiatoren, deuren of ramen, tocht, en
dergelijke.
• Bij hangend gebruik: hang de unit vrij, dus niet achter bijvoorbeeld
een gordijn.
• Zorg dat het adaptersnoertje niet tot vallen of struikelen kan leiden.
Bind een te lang snoertje op met snoerbindertjes,
Voeding:
De hoofdvoeding van de binnen-unit wordt verzorgt door de meege-
leverde voedingsadapter. Doe het laagspanningsstekkertje van de
adapter in aansluiting DC5.0V aan de achterzijde van de binnen-unit en
doe de adapter in een 230V stopcontact.
Als backup, om de meetgegevens te bewaren bij een mogelijke
stroomuitval of als de adapter per ongeluk uit het stopcontact genomen
wordt, kunnen 3 stuks 1,5V AAA batterijen geplaatst worden
1. Open het batterijcomparti-
ment aan de achterzijde van
de binnen-unit.
2. Plaats de eerste batterij en
schuif deze helemaal naar
links.
3. Plaats de tweede batterij en
schuif deze helemaal naar
rechts.
4. Plaats de derde batterij in
het midden tussen de eerste
2 batterijen.
5. Plaats tot slot de batterijdeksel terug.
Hangen of staan:
Naar keuze kan de binnen-unit losstaand op een kast of bureau ge-
plaatst worden (klap hiertoe de 2 standaarden aan de achterzijde van
de binnen-unit uit) of kan de unit aan de wand gehangen worden (zie de
sleutelgat-openingen aan de achterzijde.
6.2 Buiten-unit:
Algemene installatie-en plaatsingstips:
• Controleer eerst of de buiten-unit binnen bereik is van de binnen-unit
alvorens de buiten-unit denitief geplaatst wordt. Houd een afstand
tussen de buiten-unit en de binnen-unit aan van 50 tot 100 meter.
• Zorg dat de buiten-unit minimaal 1,5 meter boven de grond geplaatst
wordt en dat de unit vrij in de regen en in de wind staat.
• Om de regenmeter zo nauwkeurig mogelijk te laten werken, moet de
buiten-unit zo exact mogelijk horizontaal staan. Maak hiertoe gebruik
van de ingebouwde waterpas boven op de buiten-unit.
• Om aan te kunnen geven uit welke richting de wind vandaan komt,
moet de buiten-unit op het Noorden gericht worden. Zie hiervoor de
aanduiding North boven op de buiten-unit. Gebruik een nauwkeuri-
ge kompas (exclusief) om de unit goed te richten.
• Zorg dat de buiten-unit vrij hangt of staat. Vooral de windsnelheids-
meter en het windvaantje moeten in de directe wind hangen.
• Zoek een locatie waar de kans op inwaaiende bladeren minimaal is.
In het regenbakje gewaaide bladeren kunnen de regenmeter blokke-
ren of de meetresultaten beïnvloeden. In elk geval adviseren wij om
de buiten-unit zodanig te plaatsen dat redelijk eenvoudig eventueel
ingewaaide bladeren verwijderd kunnen worden en de 2 batterijen in
de buiten-unit vervangen kunnen worden.
• Wellicht kan de buiten-unit eerst een week binnen handbereik ge-
houden worden om alle functies uit te proberen. Geef de buiten-unit
pas zijn denitieve plaats als alles naar behoren functioneert.
Windvanger:
Controleer eerst of het kleine schroefje van de windvanger ver genoeg
naar buiten gedraaid is en druk de windvanger over de as op de bui-
ten-unit. Druk de windvanger goed aan maar forceer het niet !!