Central Park CPT33-4_1_EL Le manuel du propriétaire

Catégorie
Taille-haies électriques
Taper
Le manuel du propriétaire
1
NL
THERMISCHE BOSMAAIER 4 IN 1
FR
DEBROUSAILLEUSE THERMIQUE 4 EN 1
DE THERMISCHER BÜRSTENSCHNEIDER 4 IN 1
EN
THERMAL BRUSH CUTTER 4 IN 1
Maxeda : 10112255
(CPT33-4/1/EL)
Vertaling van de oorspronkelijke instructie handleiding (NL)
Traduction intégrale du Manuel d’instructions d’origine (FR)
Integrale Übersetzung der Originalanleitung (DE)
This is original instruction manual (EN)
Geproduceerd door / Produit par / Hergestellt von / Produced by:
Maxeda DIY B.V.
De Entree 500
PO Box 22954, 1100 DL Amsterdam
The Netherlands www.centralpark.eu
Deze machine wordt geleverd zonder olie of benzine in de motor (NL)
Cette machine est livrée SANS HUILE NI ESSENCE dans le moteur (FR)
Diese Maschine wird OHNE ÖL ODER BENZIN im Motor geliefert (DE)
This machine is delivered WITHOUT OIL OR GASOLINE in the engine (EN)
2
ACCESSOIRES (NL)
ACCESSOIRES (FR)
ZUBEHÖR (DE)
ACCESSORIES (EN)
φ
430 x
φ
2.4mm x 2.5m
3
Tanden (NL)
Dents (FR)
Zähne (DE)
Teeth (EN)
φ
255 x
φ
25.4 x 1.4mm
3
NL THERMISCHE BOSMAAIER 4 IN 1
OPGELET:
Lees aandachtig de instructiehandleiding vooraleer de machine te gebruiken en bewaar deze.
VEILIGHEIDSRICHTLIJNEN
Algemene instructies
Voor een correcte gebruik dient de gebruiker
deze gebruiksaanwijzing te lezen om zichzelf
bekend te maken met de juiste manier van
omgaan met het multifunctionele
aandrijfsysteem. Gebruikers die onvoldoende
geïnformeerd zijn, lopen de kans zichzelf en
anderen in gevaar te brengen als gevolg van
onjuist omgaan met het multifunctionele
aandrijfsysteem.
Wij adviseren u het multifunctionele
aandrijfsysteem uitsluitend uit te lenen
aan personen die aantoonbare ervaring
hebben in het gebruik van een
multifunctioneel aandrijfsysteem.
Geef altijd de gebruiksaanwijzing mee.
Allereerst dienen gebruikers de dealer te
vragen om basisinstructies om zichzelf bekend
te maken met het omgaan met een
multifunctioneel aandrijfsysteem.
Laat geen kinderen of jonge mensen die jonger
zijn dan 18 jaar met het multifunctionele
aandrijfsysteem werken. Jongeren die ouder
zijn dan 16 jaar mogen echter het gereedschap
gebruiken om te oefenen, maar alleen onder
toezicht van een gekwalificeerde begeleider.
Gebruik het multifunctionele aandrijfsysteem
altijd met de hoogst mogelijke zorg en
aandacht.
Gebruik het multifunctionele aandrijfsysteem
alleen als u in goede lichamelijke conditie bent.
Werk altijd rustig en voorzichtig. De gebruiker
is aansprakelijk ten opzichte van anderen.
Gebruik het multifunctionele aandrijfsysteem
nooit na het gebruik van alcohol of drugs, of
wanneer u zich moe of ziek voelt.
Het gebruik van het gereedschap kan landelijk
gereglementeerd zijn.
Persoonlijke-veiligheidsuitrusting
De te dragen kleding dient functioneel en
geschikt te zijn, d.w.z. nauwsluitend
zonder te hinderen. Draag geen juwelen of
kleding die in de struiken kunnen
verstrikt raken.
Om tijdens het gebruik letsels aan hoofd, ogen,
handen of voeten te voorkomen en uw gehoor
te beschermen, moeten de volgende
veiligheidsuitrusting en beschermende kleding
worden gebruikt terwijl u met
het multifunctionele aandrijfsysteem werkt.
Draag altijd een helm wanneer het risico
bestaat op vallende objecten. U moet de
veiligheidshelm regelmatig controleren op
schade en uiterlijk na 5 jaar worden
vervangen. Gebruik alleen goedgekeurde
veiligheidshelmen.
Het spatscherm van de helm (of de
veiligheidsbril) beschermt het gezicht
tegen rondvliegend afval en stenen. Draag
altijd een veiligheidsbril of een
spatscherm wanneer u het multifunctionele
aandrijfsysteem gebruikt om
oogletsel te voorkomen.
Draag geschikte uitrusting om u te
beschermen tegen het lawaai en
gehoorbeschadiging te voorkomen
(oorbeschermers, oordopjes, enz.).
Een werkoverall beschermt tegen rondvliegend
afval en opspringende stenen.
Wij raden u sterk aan een werkoverall te
dragen.
Speciale handschoenen van dik leer maken
deel uit van de voorgeschreven uitrusting en
moeten altijd worden gedragen tijdens het
gebruik van het multifunctionele
aandrijfsysteem.
Draag altijd stevige schoenen met een
antislipzool wanneer u het multifunctionele
4
aandrijfsysteem gebruikt. Dit beschermt u
tegen letsel en garandeert dat u stevig staat.
Het multifunctionele
aandrijfsysteem starten
Zorg ervoor dat geen kinderen of andere
personen zich in de buurt bevinden,
en let ook op of er geen dieren in de
werkomgeving zijn.
Zorg ervoor dat het hulpstuk op zijn plaats is
bevestigd, controleer de gashendel op soepele
bediening, en controleer de juiste werking van
de uit-vergrendeling.
Het hulpstuk mag niet bewegen wanneer de
motor stationair loopt. Neem bij twijfel contact
op met uw dealer voor afstelling. Controleer of
de handgrepen schoon en droog zijn en test de
werking van de stopschakelaar.
Start het multifunctionele aandrijfsysteem
alleen in overeenstemming met de
instructies.
Gebruik geen enkele andere methode om de
motor te starten!
Gebruik het multifunctionele aandrijfsysteem
en de gereedschappen uitsluitend voor de
beschreven toepassingen.
Start de motor van het multifunctionele
aandrijfsysteem alleen nadat deze volledig is
gemonteerd. Het gereedschap mag uitsluitend
worden gebruikt nadat alle toepasselijke
toebehoren zijn gemonteerd!
Controleer vóór het starten of het hulpstuk
geen contact maakt met harde voorwerpen,
zoals takken, stenen, enz., omdat tijdens het
starten het hulpstuk zal ronddraaien.
De motor moet onmiddellijk uitgeschakeld
worden in geval van enige motorstoring.
Als het hulpstuk stenen of andere objecten
raakt, moet u de motor onmiddellijk
uitschakelen en het hulpstuk controleren.
Gebruik het multifunctionele aandrijfsysteem
alleen wanneer de schouderriem is bevestigd,
die goed moet worden afgesteld voordat het
multifunctionele aandrijfsysteem wordt
gebruikt. Het is belangrijk de schouderriem af
te stellen overeenkomstig de lichaamsgrootte
van de gebruiker om vermoeidheid
tijdens gebruik te voorkomen. Houd het
multifunctionele aandrijfsysteem nooit
met slechts één hand vast tijdens het gebruik.
Houd tijdens gebruik het multifunctionele
aandrijfsysteem altijd met twee handen vast.
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
Gebruik het multifunctionele aandrijfsysteem
zo, dat u geen uitlaatgassen kunt inademen.
Laat de motor nooit draaien in een gesloten
vertrek (kans op gasverstikking).
Koolmonoxide is een geurloos gas.
Schakel de motor uit tijdens pauzes en
wanneer u het multifunctionele aandrijfsysteem
onbeheerd achterlaat, en leg het op een veilige
plaats om gevaar voor anderen en
beschadiging van het gereedschap te
voorkomen.
Leg nooit een warm multifunctioneel
aandrijfsysteem op droog gras of enige
andere ontvlambare materialen.
De hele veiligheidsuitrusting en alle
beschermkappen die bij het gereedschap
zijn geleverd, moeten tijdens het werk worden
gebruikt.
Laat de motor nooit lopen met een defecte
uitlaatdemper.
Schakel de motor uit tijdens het transport.
In het geval van vervoer over lange afstanden,
altijd gebruik maken van de wacht van de frees
voorzien.
Leg tijdens vervoer per auto het
multifunctionele aandrijfsysteem op een
veilige plaats om te voorkomen dat er
brandstof uit lekt.
Wanneer u het multifunctionele
aandrijfsysteem vervoert, moet u ervoor
zorgen dat de brandstoftank volledig leeg is.
Let erop dat bij het uitladen van het
multifunctionele aandrijfsysteem uit de
auto, de motor niet op de grond valt omdat
hierdoor de brandstoftank ernstig
kan worden beschadigd.
Behalve in noodgevallen mag u het
multifunctionele aandrijfsysteem nooit
op de grond laten vallen of weggooien omdat
hierdoor het multifunctionele aandrijfsysteem
zwaar beschadigd kan raken.
5
Let erop dat u het volledige gereedschap van
de grond tilt wanneer u het verplaatst. Het is
bijzonder gevaarlijk de brandstoftank over de
grond te slepen en dit zal beschadiging en
lekkage veroorzaken die kan leiden tot
brand.
Brandstof bijvullen
Meng de benzine met olie vóór
zet het in de tank. Voer deze handeling uit in
de open, uit de buurt van bronnen van niet-
elektrisch licht, zonder roken, uit de buurt van
vonken of vlammen, en als de motor is
uitgeschakeld.
- Vul het reservoir als de motor not warm is.
Schakel de motor uit tijdens het bijvullen van
brandstof, houd het gereedschap uit de buurt
van open vuur en rook niet.
Vermijd huidcontact met minerale-
olieproducten. Adem de brandstofdampen
niet in. Draag altijd veiligheidshandschoenen
tijdens het bijvullen van de brandstof. Zorg dat
u de beschermende kleding regelmatig
vervangt en reinigt.
Wees voorzichtig geen brandstof of olie te
morsen om bodemverontreiniging te
voorkomen (milieubescherming). Reinig het
multifunctionele aandrijfsysteem onmiddellijk
nadat brandstof erop is gemorst.
Vermijd dat brandstof in aanraking komt met
uw kleding. Kleed u onmiddellijk om als
brandstof op uw kleding is gemorst (om te
voorkomen dat de kleding vlam vat).
Inspecteer de brandstofvuldop regelmatig om
zeker te zijn dat de dop stevig kan worden
aangedraaid en niet lekt.
Zorg ervoor dat de machine heeft
Geen lekkages - als er een lek
brandstof, niet de motor te starten
lopen - het gevaar van de dood van met
brandwonden!
Draai de brandstofvuldop stevig vast.
Verplaats het multifunctionele aandrijfsysteem
voordat u de motor start (tenminste 3 meters
afstand tot de plaats waar brandstof is
bijgevuld.)
Vul nooit brandstof bij in een gesloten vertrek.
Brandstofdampen verzamelen zich vlak boven
de vloer (risico van explosie.)
Vervoer en bewaar brandstof alleen in
goedgekeurde tanks. Zorg dat de opgeslagen
brandstof niet toegankelijk is voor kinderen.
Gebruiksmethode
Het is verboden om de machine te gebruiken
als het is niet in perfecte staat
werking - gevaar voor verwondingen
Voor noodgevallen bij gebruik van het
draagstel: het snel loskoppelen en
neerzetten van het apparaat oefenen.
Tijdens het oefenen het apparaat niet op
de grond gooien, om beschadigingen te
voorkomen.
In geval van nood, bij dreigend gevaar of het
verwijderen van een verstopping of storing
onmiddellijk te stoppen met de motor - plaats
de slider telefoon / stopschakelaar in de STOP
of 0.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op
hellingen, in oneffen terrein enz. – kans
op uitglijden!
Op obstakels letten: boomstronken,
wortels – struikelgevaar!
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen.
Alleen staand op de grond werken, nooit
op onstabiele plaatsen, nooit op een
ladder of vanaf een hoogwerker.
Bij gebruik van gehoorbeschermers
moet extra omzichtig en bedachtzaam
worden gewerkt – omdat geluiden die op
gevaar wijzen (schreeuwen,
alarmsignalen e.d.) minder goed
hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
Bij het werken in greppels, slenken of op
6
plaatsen met weinig ruimte, steeds voor
voldoende luchtventilatie zorgen –
levensgevaar door vergiftiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn,
gezichtsstoornissen (bijv. kleiner
wordend blikveld), gehoorverlies,
duizeligheid, afnemende concentratie,
de werkzaamheden direct onderbreken
– deze symptomen kunnen onder
andere worden veroorzaakt door een te
hoge uitlaatgasconcentratie – kans op
ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo
veel mogelijk beperken – de motor niet
onnodig laten draaien, alleen gas geven
tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de
direct omgeving van het motorapparaat
– brandgevaar! Uit het
brandstofsysteem kunnen ontvlambare
benzinedampen ontsnappen.
Als het motorapparaat niet volgens
voorschrift (bijv. door geweld van
buitenaf, door stoten of vallen) werd
uitgeschakeld, dit voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist op een
bedrijfszekere staat controleren
Nooit zonder de op het apparaat en
het snijgarnituur afgestemde
beschermkap werken kans op
letsel door weggeslingerde
voorwerpen!
Gras en takkenresten op de koppeling
voor het snijgarnituur regelmatig
verwijderen – verstoppingen ter hoogte
van het snijgarnituur of de beschermkap
verwijderen.
Gebruik het multifunctionele aandrijfsysteem
alleen bij goed licht en zicht.
Wees in de winter bedacht op gladde of natte
plaatsen, ijs en sneeuw (gevaar voor
uitglijden). Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
Sta nooit op een ladder met een draaiend
multifunctionele aandrijfsysteem.
Klim nooit in een boom om daar het
multifunctionele aandrijfsysteem te gebruiken.
Werk nooit op onstabiele oppervlakken.
Voordat u met het hulpstuk begint te werken,
moet het hulpstuk op maximaal toerental
draaien.
SNOEIEN VAN TAKKEN
Voordat het snijden van een tak, ervoor te
zorgen dat:
1) In het najaar straal van de branche zijn er
geen mensen of dieren.
2) Selecteer de dalende tak om in de
tegenovergestelde richting bewegen.
3) Controleer of de heenreis is vrij van
obstakels.
4) Bij de keuze van de richting van de val,
rekening houden met de volgende factoren van
variabiliteit:
a) vertakking hoogontwikkelde
b) Helling van het filiaal
c) Windrichting (niet schieten tegen
sterke wind)
d) Beschadigde Hout
5) Snijd de bovenkant naar beneden
Onderhoudsinstructies
Bedien het multifunctionele aandrijfsysteem
met zo weinig mogelijk lawaai en vervuiling.
Controleer met name de carburateur op een
verkeerde afstelling.
Maak het multifunctionele aandrijfsysteem
regelmatig schoon en controleer of alle
schroeven en moeren stevig zijn vastgemaakt.
Onderhoud of bewaar het multifunctionele
aandrijfsysteem niet in de buurt van open vuur.
Bewaar het multifunctionele aandrijfsysteem
altijd in een afgesloten ruimte en met een
leeggemaakte brandstoftank.
Volg de relevante instructies voor het
voorkomen van ongevallen die door de
relevante beroepsverenigingen en
verzekeringsmaatschappijen
zijn uitgegeven.
Breng geen wijzigingen aan het
multifunctionele aandrijfsysteem aan, omdat
hiermee uw veiligheid gevaar loopt.
Het uitvoeren van onderhoud of reparaties
door de gebruiker is beperkt tot de activiteiten
die in de gebruiksaanwijzing zijn beschreven.
Alle andere werkzaamheden moet worden
uitgevoerd door een erkend servicecentrum.
Gebruik uitsluitend originele
vervangingsonderdelen en
7
accessoires die zijn vervaardigd en geleverd
door MAXEDA
Het gebruik van niet-goedgekeurde
accessoires en gereedschappen leidt tot een
verhoogde kans op ongevallen.
MAXEDA aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor ongevallen of schade
veroorzaakt door het gebruik van niet-
goedgekeurde hulpstukken,
bevestigingsmiddelen voor hulpstukken of
accessoires.
EHBO
Zorg dat er altijd een EHBO-doos beschikbaar
is in de buurt waar er wordt gemaaid om eerste
hulp te bieden bij eventuele ongevallen.
Vervang onmiddellijk elk item dat uit de EHBO-
doos is genomen.
Geef de volgende informatie wanneer u hulp
inroept:
Plaats van het ongeval
Beschrijving van het ongeval
Aantal gewonden
Soort letsels
Uw naam
VEILIGHEIDSRICHTLIJNEN
OPGELET: Bij het gebruik van het werktuig
moeten de veiligheidsregels worden nageleefd.
Voor uw eigen veiligheid en deze van andere
personen moet u deze instructies goed lezen
vooraleer het werktuig in gebruik te nemen.
Bewaar deze instructies in goede staat voor
gebruik achteraf.
1. Vooraleer de machine te gebruiken
a) Vooraleer deze machine te gebruiken is het
belangrijk deze handleiding aandachtig te
lezen om uzelf vertrouwd te maken met de
hantering van de bosmaaier.
b) De machine mag alleen worden gebruikt
voor het snijden van gras en struikgewas en
van weke planten, alsook voor het snoeien van
bomen, hagen en struiken. Deze machine
nooit gebruiken voor andere gebruiksdoelen.
Het maaiblad met 3 tanden nooit gebruiken om
houtgewas te snijden.
c) De machine alleen gebruiken in goede
gezondheidstoestand. Nooit gebruiken onder
invloed van alcohol, van verdovende middelen,
van geneesmiddelen of bij grote vermoeidheid.
d) De machine nooit gebruiken op ingesloten
plaatsen omwille van het risico van
gasvergiftiging. Koolmonoxide is een geurloos
gas.
e) De machine nooit gebruiken in
omstandigheden zoals deze hieronder
beschreven :
• De machine nooit gebruiken als de grond
glad is. Permanent een correcte en
evenwichtige houding bewaren. Dit maakt het
mogelijk het werktuig beter onder controle te
houden in onverwachte situaties.
• De machine alleen gebruiken bij daglicht of
onder een goede kunstverlichting. De machine
niet ’s nachts gebruiken.
• De bosmaaier niet blootstellen aan
stormweer of regen en niet gebruiken op
vochtig gras.
• Bij het eerste gebruik uzelf voldoende
vertrouwd maken met de hantering vooraleer
de machine te starten.
f) Voortdurend waakzaam en geconcentreerd
blijven. Bij het gebruik van de machine steeds
uw gezond verstand gebruiken. Een moment
van onoplettendheid tijdens het gebruik van
het werktuig kan ernstige kwetsuren
veroorzaken.
g) De gebruikstijd van de bosmaaier beperken
tot 30 of 40 minuten per zitting met een
pauzetijd van 10 tot 20 minuten.
8
h) Steeds zorgen dat u de handleiding binnen
handbereik hebt zodat u deze indien nodig
kunt raadplegen.
i) De handleiding steeds meegeven als u de
machine uitleent of verkoopt.
j) Dit werktuig nooit laten gebruiken door
kinderen of personen die geen gepaste
opleiding hebben gekregen.
k) Vermijden van de machine te laten werken
terwijl personen, in het bijzonder kinderen, zich
in de nabijheid bevinden.
l) De machine alleen gebruiken bij daglicht of
onder een goede kunstverlichting.
m) Vooraleer de machine te gebruiken en na
elke grote schok controleren op eventuele
tekenen van slijtage of beschadiging en indien
nodig de vereiste herstellingen laten uitvoeren.
n) De machine niet in werking stellen als de
snijdinrichting beschadigd is of als deze een
overmatige slijtage vertoont.
o) De machine nooit laten werken als deze
voorzien is van beschadigde
beschermingsinrichtingen of als deze niet op
hun plaats zitten.
p) Uw handen en voeten steeds ver uit de
buurt van de snijdinrichtingen houden en meer
bepaald bij het starten van de motor.
q) Steeds zorgen dat de handgrepen en de
bescherminrichtingen gemonteerd zijn als de
machine wordt gebruikt. Nooit proberen een
onvolledige machine te gebruiken, ook niet als
deze een niet-toegelaten aanpassing heeft
ondergaan.
r) Nooit wisselstukken of accessoires
gebruiken die niet door de constructeur werden
geleverd of goedgekeurd.
s) De motor uitzetten en de bougiedraad
lostrekken om onderhoudscontroles of werken
uit te voeren aan de machine en als deze niet
gebruikt wordt.
t) Steeds zorgen dat de verluchtingsopeningen
vrij van belemmeringen zijn.
u) De machine niet laten werken in de
nabijheid van ontvlambare of explositieve
materialen, vloeistoffen of gassen. Nooit
werken met de machine in kleine of slecht
verluchte ruimten aangezien, zodra de motor is
ingeschakeld, deze toxische uitlaatgassen
uitstoot. Deze gassen zijn geurloos en
onzichtbaar, en bijgevolg gevaarlijk. Bovendien
kunnen deze gassen, als ze worden
ingeademd, leiden tot bewusteloosheid en
zelfs tot de dood.
v) Draag gepaste werkkledij. Geen wijde
kleding of juwelen dragen die kunnen
vastraken in de bewegende delen van de
machine. Draag steeds een veiligheidsbril of
een andere ogenbescherming, een
gehoorbescherming (VERPLICHT als de
geluidsdruk groter is dan 80 dB (A)), een
veiligheidshelm (het is aan te raden een helm
met gelaatsbescherming te dragen), laarzen of
schoenen met antislipzolen, een lange en
stevige broek evenals sterke
werkhandschoenen. De gebruikte individuele
beschermingsuitrustingen (PBM’s) moeten
voldoen aan de geldende normen.
2. Praktische tips voor het gebruik van de
machine in bosmaaierfunctie
a) Bij het aanzetten van de motor en als deze
draait uw lichaamsdelen, vooral handen en
voeten, uit de buurt van de snijdraad en het
maaiblad met 3 tanden houden. Start de
bosmaaier niet als deze omgekeerd is (kop in
de lucht) of als deze niet in correcte
werkpositie staat.
Het beschermcarter en andere
bescherminrichtingen hebben tot doel u te
beschermen, maar ze staan ook in voor een
correcte werking van het apparaat.
b) Gebruik uitsluitend een originele snijdkop en
bijpassende maaiblad met 3 tanden. Gebruik
nooit een metalen snijdorgaan in plaats van de
plastic draad. Gebruik het apparaat niet om
onkruid/gazon te maaien dat niet op de grond
groeit, bijvoorbeeld onkruid op muren, rotsen,
boven uw hoofd enz. Met het apparaat in
werking mag u geen keiachtige zones en
paden doorlopen.
Na de bosmaaier te hebben uitgezet draaien
het maaiblad en de nylon draad nog enkele
seconden, let dus goed op.
c) Een veiligheidsafstand van 15 m bewaren
rond de bosmaaier bij het gebruik. In de
werkzone is de gebruiker van de bosmaaier
verantwoordelijk voor ongevallen en schade
veroorzaakt aan anderen of aan zijn goederen
door het gebruik van het apparaat. Het gebruik
van de machine stopzetten als zich personen,
in het bijzonder kinderen, of huisdieren, in de
nabijheid bevinden.
d) De omgeving van de uitlaat of van de
cilinder, die gloeiend heet worden tijdens het
gebruik, niet aanraken.
e) De bosmaaier met de rechterhand
vasthouden aan de handgreep met trekker en
met de linkerhand op de voorste handgreep.
De twee handgrepen stevig vasthouden tijdens
de werking. De bosmaaier moet in een
comfortabele positie worden vastgehouden, de
9
achterste handgreep moet zich ongeveer op
de hoogte van de heup bevinden.
f) De bosmaaier steeds met vol regime
gebruiken. Hoge gewassen van hoog naar
laag maaien. Dit voorkomt dat het gewas zich
rond de buis van de motoras en van de
snijdkop krult, wat schade door oververhitting
zou kunnen veroorzaken. Als het gewas zich
rond de snijdkop krult, de motor uitzetten, de
bougiedraad loskoppelen en het gewas
verwijderen. Langdurig werken aan half
toerental zou wegvloeien van de olie via de
uitlaat veroorzaken.
3. Oorzaken van terugstuiten en preventie
door de operator bij het gebruik van het
maaiblad met 3 tanden
Als het werktuig is uitgerust met een maaiblad
dit met de grootste omzichtigheid gebruiken.
Een terugstuit van het maaiblad kan zich
voordoen als dit in contact komt met een
voorwerp dat het niet kan snijden. Dit contact
kan een korte blokkering van het maaiblad
veroorzaken, waardoor het werktuig gaat
“terugstuiten” in tegengestelde richting aan het
geraakte voorwerp. Dit kan vrij krachtig zijn en
de controle over het werktuig doen verliezen.
Om het maaien te vergemakkelijken en de
veiligheid te waarborgen, werken met een
beweging van rechts naar links. Om het
terugstuiteffect te voorkomen de onderstaande
veiligheidsinstructies naleven :
a) Vooraleer het werk aan te vatten de
werkzone inspecteren en de gewassen rond
de obstaktels verwijderen.
b) Tijdens het gebruik niets anders in de
handen houden dan de handgrepen.
c) Bij het gebruik van de bosmaaier heel
geconcentreerd blijven.
d) Tijdens het gebruik opletten dat u de
machine niet te kort bij uw voeten en benen
brengt en ook niet boven uw middel.
4. Te controleren punten vooraleer u de
bosmaaier in gebruik neemt
a) Vooraleer het werk aan te vatten goed rond
u kijken om een overzicht te krijgen van te
maaien omgeving. Zorgen dat er geen enkele
hindernis is die het werk kan hinderen. Als dit
het geval is de hinderlijke obstakels
wegnemen. Nagaan of de uit te dunnen zone
geen keien, ijzerdraad of heel dikke gewassen
bevat (diameter van meer dan 1 cm).
b) Een perimeter van 15m rond de gebruiker
moet als gevaarlijk worden beschouwd en
waarin niemand mag komen terwijl de machine
in werking is. Als het werk wordt uitgevoerd
door 2 of meer personen tegelijk, steeds
nagaan op welke plaats de overige personen
zich bevinden en onderling een correcte
afstand bewaren.
c) Nagaan dat geen enkele schroef of moer is
losgekomen. Nagaan dat zich geen enkel lek,
breuk, vervorming of enig ander probleem
heeft voorgedaan op de machine dat hinderlijk
kan zijn voor de goede werking ervan. Er
bijzonder op toezien dat er geen enkel
probleem is opgetreden met het maaiblad of
met de maaibladdrager.
d) Nooit verwrongen, beschadigde, gebroken
of aangetaste snijwerktuigen gebruiken.
e) De koppeling controleren door na te gaan of
het maaiblad stopt met draaien als de motor in
vrijloop draait.
f) De bevestigingsbout van het maaiblad
controleren en nagaan of het maaiblad draait
zonder schokken en zonder abnormaal geluid.
5. Praktische tips voor het gebruik van de
machine in haagschaarfunctie
a) Kom met geen enkel lichaamsdeel in de
buurt van het snijdblad. Het afgesneden
materiaal niet verwijderen en ook niet
vasthouden als de snijdbladen mobiel zijn. Een
moment van oplettendheid tijdens het gebruik
van de haagschaar kan ernstige verwondingen
tot gevolg hebben.
b) De haagschaar aan de handgreep
vastnemen, terwijl het snijdblad stilstaat.
Tijdens het transport of de opslag van de
haagschaar de snijdinrichting steeds afdekken
met haar beschermmantel. Een gepaste
hantering van de haagschaar zal het risico van
het eventueel voorvallen van een lichamelijk
letsel door de snijdbladen aanzienlijk
verkleinen.
c) Zet de motor steeds uit vooraleer u :
- de machine reinigt of een blokkering verhelpt,
- de haagschaar inspecteert, onderhoudt of er
werken aan uitvoert,
- de werkpositie van de snijdinrichting aanpast
en
- de haagschaar onbewaakt achterlaat
d) De eventuele aanwezigheid van vreemde
voorwerpen in de haag, zoals afsluitingen van
ijzerdraad, nagaan.
e) De machine niet gebruiken terwijl u op een
trapje of een ladder staat. U kunt de controle
over het werktuig verliezen en uzelf ernstig
verwonden.
f) De machine niet proberen te herstellen
zonder hiervoor de nodige scholing te hebben
gekregen.
g) Om de brandrisico’s te verminderen de
motor of de knaldemper vrij houden van takjes,
bladeren of een te grote hoeveelheid vet.
10
h) Als een haagschaar meer dan één
handgreep heeft, moet deze steeds worden
gebruikt met beide handen aan de grepen.
i) Steeds letten op de omgeving en waakzaam
blijven voor mogelijke gevaarlijke
verschijnselen die niet hoorbaar zijn door het
lawaai van de machine.
j) De haagschaar uitsluitend gebruiken om
hagen, struiken en kreupelbosjes te trimmen.
De machine mag voor geen andere doeleinden
worden gebruikt.
k) Goed opletten voor elektrische leidingen.
l) Als het snijdmechanisme tegen een
voorwerp botst of als de haagschaar start met
een ongewoon geluid of met abnormale
trillingen, zet de motor dan uit en stop de
haagschaar. Koppel de bougiekabel los en ga
over tot de volgende verrichtingen :
- een inspectie uitvoeren om een eventuele
beschadiging op te sporen,
- nagaan of bepaalde elementen zijn
losgekomen en deze opnieuw aandraaien,
- beschadigde delen laten herstellen of laten
vervangen door originele onderdelen en door
een erkende hersteldienst.
m) Nagaan of de haagschaar correct op een
vastgelegde werkplaats werd in positie
gebracht voor u de motor start.
n) De haagschaar niet in werking stellen als de
snijdinrichting beschadigd is of als deze een
overmatige slijtage vertoont.
6. Praktische tips voor het gebruik van de
machine in snoeistangfunctie
a) Geen enkel lichaamsdeel in de buurt van
de snijdketting brengen als de snoeistang
in werking is. Voor u de snoeistang in
werking stelt moet u nagaan of de
snijdketting niet met iets anders in contact
komt. Een moment van onoplettendheid in de
loop van het gebruik van kettingzagen kan
ervoor zorgen dat uw kleding of een
lichaamsdeel vasthaakt aan de snijdketting.
b) Steeds de achterste handgreep van de
machine vasthouden met de rechterhand
en de voorste handgreep met de
linkerhand. De snoeistang vasthouden met
omgewisselde handenstand verhoogt het risico
op kwetsuren en het is best dit nooit te doen.
c) Een bescherming voor de ogen (vizier of
veiligheidsbril), een gehoorbescherming en
een beschermhelm tegen vallende takken
dragen. Gepaste individuele
beschermingsuitrustingen (PBM’s) dragen
vermindert het risico op kwetsuren veroorzaakt
door rondvliegende brokstukken of een
ongewild contact met de snoeiketting.
d) Steeds een gepaste voetenstand
behouden en de snoeistang alleen in
werking stellen als u zich op een vast, veilig
en vlak oppervlak bevindt. Schuivende of
onstabiele oppervlakken zoals ladders kunnen
een evenwichtsverlies of controleverlies over
de machine veroorzaken.
e) Bij het afsnijden van een tak die onder
spanning staat goed opletten voor het
risico van terugspringen. Als de spanning
van de houtvezels wordt losgelaten, kan de tak
onder het veereffect de operator treffen en/of
de kettingzaag buiten controle wegslingeren.
f) Heel voorzichtig te werk gaan bij het
snoeien van kreupelhout en jonge struiken.
Fijne materialen kunnen vastgrijpen in de
snoeiketting en naar u toe worden geslingerd
als een zweep, of u uw evenwicht doen
verliezen onder invloed van de tractie.
g) De snoeistang vastnemen aan de voorste
handgreep met de motor uit en op enige
afstand van uw lichaamsdelen. Tijdens het
transport of de opslag van de machine deze
steeds afdekken van de kettingbeschermer.
Een gepaste hantering van de snoeistang zal
de waarschijnlijkheid van ongewild contact met
de mobiele snoeiketting verminderen.
h) De instructies betreffende de
accessoires voor de spanningssmering en
het vervangen van de ketting opvolgen. Een
ketting waarvan de spanning en de smering
niet correct zijn kan kettingbreuk of
terugstuiten veroorzaken.
i) De handgrepen droog, schoon en vrij van
olie en smeervet houden. Handgrepen
bevuild met vet of olie zijn glad en veroorzaken
zo een controleverlies.
j) Alleen hout snoeien. De snoeistang nooit
gebruiken voor onvoorziene doeleinden.
Bijvoorbeeld: de snoeistang nooit
gebruiken om plastic materialen,
metselwerk of andere dan houten
constructies te snijden. Het gebruik van de
snoeistang voor andere dan de voorziene
doeleinden kan gevaarlijke situaties
veroorzaken.
11
k) Nationale reglementeringen kunnen het
gebruik van de snoeistang beperken.
l) De snoeistang mag niet worden gebruikt als
een deel ervan zich op minder dan 10 m van
de elektrische luchtleidingen kan bevinden.
m) Geen mensen of dieren onder de
snoeistang laten rondlopen. Opgelet voor
vallende takken.
7. Oorzaken van terugstuiten en preventie
door de operator bij het gebruik van de
snoeistang
De terugstuit kan zich voordoen als de bek of
het uiteinde van de kettinggeleider een
voorwerp raakt of als het hout terugspringt en
de snoeiketting dichtknijpt in het
snoeigedeelte. Het contact van het uiteinde
kan in bepaalde gevallen een plotse
omgekeerde reactie veroorzaken en de
kettinggeleider naar boven en achter de
operator doen terugstuiten. Het dichtknijpen
van de snoeiketting op het bovengedeelte van
de kettinggeleider kan de kettinggeleider plots
wegduwen naar de operator.
De ene of de andere van deze reacties kan
een controleverlies van de zaag veroorzaken
dat kan leiden tot een ernstig lichamelijk letsel.
Als gebruiker van een snoeistang is het aan te
raden alle nodige maatregelen te nemen om
het risico van een ongeval of kwetsuur bij uw
snoeiwerkzaamheden weg te nemen.
De terugstuit is het gevolg van een verkeerd
gebruik van het werktuig en/of verkeerde
bedrijfsprocedures of -omstandigheden en kan
worden vermeden door de hieronder
gespecificeerde gepaste voorzorgen te nemen:
De machine stevig vasthouden met beide
handen en uw lichaam en armen zodanig in
positie brengen dat u bestand bent tegen
de terugstuitkrachten. De terugstuitkrachten
kunnen worden beheerst door de operator als
gepaste voorzorgen worden genomen. De
snoeistang niet laten wegspringen.
• Uw arm niet te ver uitstrekken. Dit draagt
bij tot het voorkomen van ongewilde contacten
en verschaft een betere controle over de
snoeistang in onvoorziene omstandigheden.
• Alleen de door de fabrikant
gespecificeerde vervangkettingen en
geleiders gebruiken. Verkeerde
vervangkettingen en geleiders kunnen
kettingbreuk en/of terugstuiten veroorzaken.
• De instructies van de fabrikant voor het
slijpen en het onderhoud van de snoeistang
opvolgen. Een verlaging van het peil van het
dieptekaliber kan leiden tot een toename van
de terugstuiten.
8. Brandstof en bevoorrading :
hanteringsveiligheid
Blijf uiterst voorzichtig bij het hanteren van
brandstoffen. Deze zijn ontvlambaar en de
dampen zijn explosief. Het is aan te raden de
volgende punten na te leven :
• Veiligheidsvoorschriften
a) Aangezien brandstof uiterst ontvlambaar is,
moet deze steeds met de nodige
voorzichtigheid worden gehanteerd.
b) Steeds brandstof bijvullen in open lucht, ver
van elke vlam of bron van vonken. Geen
benzinedampen inademen aangezien deze
toxisch zijn.
c) Nooit brandstof bijvullen als de motor in
werking of nog heet is.
d) De benzine of olie nooit in contact laten
komen met uw huid.
e) Olie en brandstof uit de buurt van uw ogen
houden. In geval van olie- of benzinespatten in
uw ogen deze onmiddellijk uitspoelen met
schoon water. Als de irritatie blijft aanhouden,
onmiddellijk een dokter raadplegen.
f) Elke gemorste brandstof onmiddellijk
opvegen.
• Mengen van de brandstof
a) Dit werktuig maakt gebruik van een
tweetaktmotor die het mengen van benzine en
tweetaktolie vereist. Loodvrije benzine en olie
voor tweetaktmotor mengen in een schone
recipiënt die gehomologeerd is voor benzine.
b) De motor is gecertificeerd om te werken met
loodvrije benzine voor auto’s, met een
octaangetal van 90 ([R + M] / 2) of meer.
c) Geen reeds bereide mengsels gebruiken
van tankstations zoals deze gebruikt in
motorfietsen, elektrische fietsen enz.
d) Een hoogwaardige zelfmengende
tweetaktolie voor luchtgekoelde motoren
gebruiken. Geen olie voor auto’s of voor
tweetaktbootmotoren gebruiken.
e) De brandstof zorgvuldig mengen voor elke
bevoorrading. Mengen in kleine hoeveelheden.
Niet meer brandstof mengen dan gebruikt zal
worden binnen een periode van 30 dagen. Het
is aan te raden een tweetaktolie te gebruiken
die een brandstofstabilisator bevat.
f) Alleen gehomologeerde containers
gebruiken.
12
• Vullen van het reservoir
a) De omgeving van de vuldop schoonmaken
om verontreiniging van de brandstof te
voorkomen.
b) De vuldop van het reservoir voorzichtig
losdraaien om de druk te laten ontsnappen en
te vermijden dat brandstof ontsnapt.
c) De vuldop nooit van het brandstofreservoir
nemen of brandstof toevoegen terwijl de motor
blijft draaien. De motor en de elementen van
het uitlaatsysteem laten afkoelen vooraleer de
brandstof bij te vullen.
d) De brandstof voorzichtig in het reservoir
gieten. Het reservoir niet te hoog vullen.
Morsen van brandstof vermijden. De motor
steeds uitzetten vooraleer u de brandstof
bijvult. Het reservoir van een machine nooit
vullen als de motor nog draait of heet is.
Minstens 5 m afstand nemen van het
bevoorradingspunt voor u de motor start. Niet
roken !
e) De vuldop steeds opnieuw aanbrengen en
goed aandraaien na te hebben bijgevuld.
f) Als u brandstof morst, probeer dan niet de
motor te starten maar breng de machine uit de
buurt van de ongewilde morsplaatsen
vooraleer te starten.
g) Nooit brandstof bijvullen in een gesloten
ruimte.
h) Het werktuig of de brandstofcontainer nooit
onderbrengen in een lokaal waar zich een
naakte vlam bevindt zoals deze van een
heetwatertoestel.
i) Als u het brandstofreservoir aftapt, is het aan
te raden dit in open lucht te doen.
9. Opbergen en onderhoud
a) Alle resten verwijderen van de machine,
nagaan of enig onderdeel beschadigd is,
indien nodig laten herstellen voor het volgende
gebruik.
b) Zet het apparaat uit en haal de bougie uit
voor u enige onderhoudswerken uitvoert.
c) Gebruik uitsluitend wisselstukken en
accessoires die door de constructeur werden
geleverd of worden aanbevolen. Probeer het
apparaat nooit zelf te herstellen.
Inderdaad, alle werken die niet zijn
gestipuleerd in deze handleiding moeten
exclusief worden toevertrouwd aan door ons
goedgekeurde naverkoopservicestations.
d) De brandstof aftappen uit het reservoir, de
ontluchtingsschroef van het reservoir
losdraaien zodat de brandstof begint te
stromen, de machine aanzetten en deze laten
draaien tot ze vanzelf stilvalt.
e) De bougie uitnemen en enkele druppels
tweetaktolie in de motor aanbrengen. 2 tot 3
maal aan het snoer van de starter trekken, de
bougie opnieuw inzetten tot het
verankeringspunt.
f) Antiroestproduct aanbrengen op de metalen
delen zoals de metalen gaskabel, de afdekkap
over de snijdinrichtingen aanbrengen en de
machine binnen opbergen beschut tegen
vochtigheid.
d) Als men de machine stopzet om
onderhoudsverrichtingen uit te voeren, om te
inspecteren of voor opslag, de motor uitzetten,
de kabel loskoppelen van de bougie en zorgen
dat alle mobiele delen stilstaan. De motor laten
afkoelen vooraleer enige inspectie, afstelling
enzovoort uit te voeren.
e) De machine opslaan op een plaats waar de
brandstofdamp geen naakte vlam of vonk kan
bereiken. De machine steeds laten afkoelen
vooraleer deze op te bergen.
f) Als men de machine vervoert of opbergt,
moet steeds de transportbescherming van de
snijdinrichting worden gemonteerd.
10. Transport
- Zorgen dat de maaibladbeschermingen goed
op hun plaats zitten.
- Bij het transport per voertuig de machine
vastmaken met een koord. Niet vervoeren met
de motorfiets of de fiets aangezien het
gevaarlijk is.
- De bosmaaier nooit over lange afstanden
vervoeren op slecht wegdek zonder vooraf de
brandstof uit het reservoir te hebben
verwijderd. Lekrisico !
11. Eerste hulp (EHBO)
Wees voorbereid op eventuele ongelukken en zorg
dat er steeds een verbandtrommel op de werkplek
voorhanden is. Eventueel gebruikt materiaal moet
onmiddellijk aangevuld worden.
Als u om hulp vraagt, geef dan de volgende
informatie:
- Plaats van het ongeluk
- Aard van het ongeluk
- Aantal gewonden
- Soort verwondingen
- Uw naam!
13
12. Verklaring van de symbolen
Verwittiging / Gevaar /
Voorzorg
De nylon draad of het
maaiblad niet aanraken
vooraleer het blad volledig
stilstaat voor vervanging
Een veiligheidszone van 15
meter bewaren rond de
machine
Pas op voor vallende
voorwerpen
Opgelet voor hete
oppervlakken: risico van
brandwonden
De brandstof is uiterst
ontvlambaar. Niet in de buurt
van een naakte vlam of een
open vuur brengen.
Opgelet voor weggeslingerde
voorwerpen
Risico van weggeslingerde
voorwerpen. Het maaiwerktuig
niet gebruiken zonder dat het
beschermcarter op zijn plaats
zit.
Terugslag!
Deze machine is niet
geschikt voor
gebruik met een getand
zaagblad.
Houd uw boeten uit de buurt
van scherpe delen.
Risico van inademing van
koolmonoxide
De snoeistang of de
haagschaar niet gebruiken op
minder dan 10m van een
elektrische luchtleiding. Het
werktuig werd niet ontworpen
voor een bescherming tegen
elektrische schokken in geval
van een contact met
elektrische leidingen.
Een veiligheidshelm dragen
Gehoorbescherming dragen
Steeds veiligheidsbril dragen
In geval van stofvorming,
draag een masker
Werkhandschoenen dragen
Antisliplaarzen dragen
Een overall dragen
Met uw handen niet in de
buurt van de maaibladen
komen : risico van ernstige
kwetsuren
Niet gebruiken in de regen
14
De handleiding lezen
vooraleer de machine te
gebruiken
Gewaarborgd
geluidsvermogenniveau
Conform de essentiële
vereisten van de op het
product toepasselijke
Europese richtlijnen
Symbolen op de machine
Vullen van het
brandstofreservoir (brandstof /
oliemengsel)
Starterbediening in positie «
Koudstart » (starter gesloten)
Starterbediening in positie «
Aan » (starter open)
Aandeel van de olie / benzine
mengsel motor
Selectie
Koude start
Of heet
Priming pomp
Handmatige start van de
motor
Bij gebruik van metalen
snijgarnituren
(grassnijblad, slagmes,
hakselmes,
cirkelzaagblad) bestaat de
kans op terugslag als het
snijgarnituur een vast
obstakel (boomstam, tak,
boomstronk,
steen of iets dergelijks)
raakt. Het apparaat wordt
hierbij teruggeslingerd –
tegen de draairichting van
het snijgarnituur in. Het blad
kan amputeren
arm of been. Zorgen dat
mensen en dieren altijd ten
minste 15 meter van de
machine.
Draag veiligheidshandschoenen - kans op
verwondingen aan scherpe randen.
Monteer slechts één stuk gereedschap
metallic snit!
15
TECHNISCHE KENMERKEN
• Motor 1E36F
Motortype benzinemotor 2-takt
luchtgekoelde 1-cilindermotor
Cilinderinhoud 32,5 cm³
Nominaal vermogen 0.95kW/7500min
-1
Motortoerental in vrijloop 3000 min
-1
(+/-200min
-1
)
Motortoerental bij de max. rotatiesnelheid van de
spil 9500 min
-1
Max. snelheid van de spil 10000 min
-1
Starten met startsnoer
Type brandstof Mengsel benzine/olie
40:1
Type ontstekingsbougie
TORCH L7RTC
Capaciteit van het reservoir 800cm³
Brandstofverbruik bij max. vermogen van de motor
530 g/u
Machinegewicht in bosmaaiermodus (zonder
brandstof) 6,50 kg
Machinegewicht in trimmermodus (zonder
brandstof) 6,50 kg
Machinegewicht in heggenschaarmodus (zonder
brandstof) 6.8 kg
Machinegewicht in kettingzaag (zonder brandstof)
6.2 kg
Uitbreidingsgewicht: 0,760 kg
Bosmaaier / Cutting edge
Max. snelheid van het maaiblad 10000 min
-1
Max. snelheid van de maaikop 10000 min
-1
Max. maaibreedte 430 mm (maaikop)
255 mm (maaiblad
met 3 tanden)
Draairichting Linksom (bovenaanzicht)
Diameter van het maaiblad 255 mm
Boring van het maaiblad 25,4 mm
Dikte van het maaiblad 1,4 mm
Dikte van de nylon draad 2,4 mm
Gewicht (zonder brandstof, zonder maai-inrichting
of beschermkap) 1.9kg
• Snoeistang
Max. maaibreedte 200 mm
Lengte van de gids 254mm
Snelheid 15.5m/sec
Capaciteit van oliereservoir 130 cm³
Geen ketting 9.525 mm (3/8’’)
Kettingkaliber 1.27 mm (0.05’’)
Aandrijvingstandwiel 7 tanden×9.525 mm (3/8’’)
Type ketting JL9D-3*39
Type geleider ZLA10-39-507P
Gewicht (zonder brandstof, zonder snijdinrichting)
1.72 kg
• Haagschaar
Maailengte 390 mm
Snelheid 1400min
-1
Maaicapaciteit 24mm
Maaibladrem < 2 sec.
Regeling van de maaihoek -75° tot 90°
(11 standen)
Gewicht (zonder brandstof) 2.245 kg
• Geluid en trillingen
Gewaarborgde geluidsvermogensniveau:111 dB (A)
Geluidsdrukniveau (L
PAav
) 92.2 dB(A)
Geluidsdrukniveau (L
WAav
) 104.2 dB(A)
Onzekerheid K 3 dB(A)
Maximaal trillingsniveau
Grip vooraan 8.723 m/s²
Handgreep achter 8.763 m/s²
Onzekerheid K 1,5 m/s²
De aanduiding van het feit dat de
aangegeven totale trillingenwaarde werd
gemeten conform een genormaliseerde
proefmethode en kan worden gebruikt om
een instrument met een ander instrument te
vergelijken; de aanduiding van het feit dat
de aangegeven totale trillingenwaarde ook
kan worden gebruikt voor een
voorafgaande evaluatie van de
blootstelling.
Een waarschuwing die stipuleert
dat de emissie van trilling in de loop van
het werkelijke gebruik van het elektrische
instrument kan verschillen van de
aangegeven totale waarde, volgens de
gebruiksmethodes van het instrument;
door de noodzaak aan te geven de
veiligheidsmaatregelen te identificeren met
de bedoeling de operator te beschermen,
welke gebaseerd zijn op een raming van de
blootstelling in de werkelijke
gebruiksomstandigheden (rekening
houdend met alle bestanddelen van de
werkingscyclus, zoals de stoptijden van het
instrument en de werkingstijden in rust,
naast de uitschakeltijd)
NOTA: Dit product is niet bestemd voor
professioneel gebruik
16
BESCHRIJVING
1 mes 3 tanden
2 nylon spoel
3 Blade en haspelbescherming
4 mes
5 bomen
6 Contactsleutel
7 veiligheidshendel
8 Trigger
9 Handvat
10 Starthendel
11 Choke
12 Luchtfilter
13 Kaars
14 Tankdop
15 gastank
16 Accessoire voor heggen
17 Hedge trim blade protection
18 Regelknop hendel instellen
19 Ketting
20 Gids
21 Bescherming van de gids
MONTAGE EN AFSTELLINGEN
• Uitpakken
Opgelet! De verpakking bevat snijdende
voorwerpen. Wees voorzichtig bij het
uitpakken. Haal de bosmaaier en de
meegeleverde accessoires uit de verpakking.
De goede staat van de machine nagaan.
Nagaan of alle accessoires wel werden
geleverd. In geval van ontbrekende stukken
moet u de machine en de accessoires
omdraaien in de oorspronkelijke verpakking in
het magazijn of op de aankoopplaats.
De verpakking niet weggooien maar deze
bewaren gedurende de waarborgperiode en
vervolgens recycleren of opruimen zonder het
milieu te vervuilen. Geen kinderen met de
plastic zakken laten spelen omwille van het
verstikkingsrisico.
• Assemblage van de steel
Zorg dat de twee assen in de buizen met
elkaar overeenkomen. Zorgen dat de 2 assen
correct in elkaar schuiven en dat ze niet
plooien tijdens de assemblage. Ga na of de
opening en het inschakelsysteem gesitueerd
op de steel, ter hoogte van het wieltje, met
elkaar overeenkomen.
Zodra de buizen op hun plaats zitten het
regelwieltje inzetten en rechtsom verdraaien
om de steel stevig vast te zetten.
Nagaan of de twee delen van de buis stevig
geassembleerd zijn door ze te proberen
scheiden in tegengestelde richtingen.
17
• Afstelling van de handgreep
Schroef de 2 delen van de handgreep los.
Breng de 2 delen van de handgreep in positie
bij het deel in schuimrubber van de steel. Zorg
dat de keep (1) van de handgreep is uitgelijnd
met de groef (2) van de trillingwerende drager
en dat de stang (3) zich aan uw linkerkant
situeert (alleen voor rechtshandigen). Span de
handgreep stevig aan op de drager met behulp
van de schroeven.
Nota : het gebruik van de machine is alleen
aangepast aan rechtshandigen.
BOS- EN GRASMAAIER :
• Montage van de
maaibladbescherminrichting
De bescherminrichting op de
hoekoverbrenging vastzetten. Daarvoor de
bescherming tussen de bevestigingsplaat en
de beugel plaatsen en dan het geheel
aanspannen met de 4 meegeleverde
schroeven en moeren.
Zodra vastgezet mag de
bescherminrichting niet meer
worden afgenomen of
gedemonteerd voor normaal
gebruik of voor gelijk welk
onderhoud.
• Montage van het maaiblad en van de
maaikop
Waarschuwing!
- Het gebruik van niet-goedgekeurde
snijdinrichtingen kan ernstige kwetsuren
veroorzaken. Gebruik steeds een maaiblad
en een originele maaikop.
- Gebruik teeds maaiwerktuigen waarvan de
max. rotatiesnelheid hoger is dan de max
rotatiesnelheid van de as.
Uw machine wordt geleverd met een maaiblad
met 3 tanden en een maaikop met draad. Deze
kan worden gemonteerd volgens twee
configuraties :
a) Bosmaaier
1. De binnenflens op de binnendrager van de
as plaatsen.
18
2. Het maaiblad, de buitenflens, de
beschermkap en de moer op de as plaatsen.
Zorgen dat het maaiblad goed in positie staat
op de binnenflens.
3. Het maaiblad met de hand verdraaien zodat
het gat van de hoekoverbrenging en dat van
de binnenflens overeenkomen.
4. De inbussleutel in het gat van de
hoekoverbrenging plaatsen en de spanmoer
van het maaiblad blokkeren met de T-sleutel in
de omgekeerde richting van de rotatierichting
van het maaiblad.
1. De kettingkap afnemen door de moet die
deze op haar plaats houdt los te schroeven.
2. Na demontage van de kap de
tussentransportplaat (in voorkomend geval)
uitnemen om een precieze montage van de
kettinggeleider te waarborgen.
3. De kettinggeleider monteren en er daarbij op
letten dat het gat (1) van de geleider en de
twee montagepennen moeten overeenkomen.
Zaagrichting
4. De ketting op het kettingtandwiel plaatsen
en dit dan in de bovenste leigroef van de
geleider invoeren.
19
Let op: Vooraleer de geleider te assembleren
met de ketting steeds de richting van de
tanden van de ketting controleren ! De
snijdrichting wordt geïdentificeerd door het
bovenstaande schema. De snijdranden van de
ketting moeten in dezelfde richting wijzen als
de pijl.
5. De ketting helemaal rond de geleider leiden
en daarbij de spanningsregelschroef bijstellen
indien nodig.
6. De kettingkap (3) hermonteren met behulp
van de moer.
• Regeling van de kettingspanning
Voor elke regeling van de
kettingspanning moet u steeds
zorgen dat de motor is uitgezet!
Handschoenen dragen om elke
interventie op de machine uit te
voeren !
Zorgen dat de ketting aan de binnenkant van de
geleidergroef zit.
De geleider aan het uiteinde vastnemen, de
spanning van de ketting aanpassen met de
spanningregelschroef tot de tanden van de ketting
de onderkant van de geleider aanraken.
(1) Kettingspanschroef
(a) Ontspannen
(b) Aanspannen
De spanningregelschroef van de ketting
rechtsom draaien tot de ketting correct is
opgespannen. Bij deze regeling kan de
geleider lichtjes omhoog komen. De
kettingspanning opnieuw controleren. De
ketting niet te strak aanspannen. Een ruimte
van ongeveer 2mm gemeten in het centrum
van de geleider moet worden bewaard tussen
de ketting en de geleider. Zorg dat de
kettingkap correct is aangespannen. Bij een
intensief gebruik en in gevolge het opwarmen
loopt de ketting het risico te ontspannen en uit
de geleider te komen.
Nagaan of het dan nodig is de ketting opnieuw
aan te spannen. Als de ketting warm opnieuw
wordt aangespannen, moet deze worden
ontspannen na het werk om haar
beginspanning (2mm) te herstellen en een te
grote spanning te vermijden.
20
Een nieuwe ketting heeft een inloopperiode
van ongeveer 5 minuten nodig. In dit stadium
is de smering van de ketting heel belangrijk.
Na de machine onbelast te hebben laten
werken gedurende 5 minuten met de nieuwe
ketting, de spanning controleren en indien
nodig de ketting opnieuw aanspannen.
• Automatische smering van de ketting
De snoeistang is uitgerust met een
automatisch kettingsmeersysteem. Dit voedt
automatisch de rail van de geleider en de
ketting met de juiste hoeveelheid olie. Zodra
de motor accelereert, stroomt de olie ook
sneller naar de kettinggeleider.
Vul het oliereservoir telkens u het
brandstofreservoir vult.
Om een vroegtijdige slijtage te voorkomen
moeten de ketting en de geleider worden
gesmeerd tijdens het maaien. De smering
verloopt automatisch. Nooit werken zonder dat
de ketting regelmatig gesmeerd wordt.
Als de ketting slecht gesmeerd wordt, loopt het
snijdsysteemgeheel het risico ernstig
beschadigd te raken.
Het is dus heel belangrijk regelmatig de
smering van de ketting te controleren, evenals
het oliepeil in het reservoir. De snoeistang
nooit gebruiken als het oliepeil lager is dan ¼
van het reservoir. Daarom verdient het de
voorkeur het oliereservoir systematisch bij te
vullen voor elke uit te voeren werkzaamheid.
Als het automatische smeersysteem niet werkt,
de oliefilter evenals de oliecirculatiezones
controleren en alle verstoppingen wegnemen.
Als het automatisch smeersysteem nog altijd
niet goed werkt, contact opnemen met onze
naverkoopdienst.
De levensduur van de ketting en deze van de
geleider zijn gedeeltelijk afhankelijk van de
kwaliteit van het gebruikte smeermiddel. Geen
oude/herbruikte olie gebruiken. Gebruik alleen
een gezond smeermiddel dat speciaal hiervoor
voorzien is. Het smeermiddel opslaan in
recipiënten conform de geldende normen.
• Afstelling van het harnas
Opgelet: Steeds het harnas
gebruiken bij werken met de
bosmaaier.
Maak het harnas vast zodra
u de motor hebt gestart en
de motor in vrijloop staat.
Stop de motor vooraleer u
het harnas wegneemt.
Om op elke gebeurtenis voorbereid te zijn, het
gebruik van een harnas: train uzelf om snel uit de
machine te komen. Gooi de machine tijdens
deze oefening niet op de grond om beschadiging te
voorkomen.
Onthechting
Trek in geval van nood aan het rode lipje en
verwijder de machine door deze naar u toe te
trekken. Wees vooral voorzichtig om in dit stadium
de controle over de machine te behouden. Sta niet
toe dat de machine naar u of iemand anders in de
buurt van de werkplek wordt afgebogen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107

Central Park CPT33-4_1_EL Le manuel du propriétaire

Catégorie
Taille-haies électriques
Taper
Le manuel du propriétaire